Drie Zutphense muurtorens
Constant Willems
In de tweede helft van de dertiende eeuw werd er aan de oostzijde van de stad een
aantal muurtorens gebouwd. Ze waren onderdeel van een grote bouwcampagne die tot
doel had de hele stad te voorzien van stenen vestingwerken. Drie van deze muurtorens
kunnen we nog steeds zien als we door de Bornhovestraat en langs de Armenhage lopen.
Tussen die torens stond de Laarpoort, aan
het begin van de Laarstraat. Na het ontstaan
van de Spittaalstad kwamen deze poort en de
muurtorens aan een binnengracht te liggen
en werd de benaming van de poort in het
vervolg de Laarbinnenpoort. Hij is gesloopt
in 1853. De drie muurtorens werden in 2012
door de leden van de werkgroep bouwhisto-
rie bezocht en gedocumenteerd. Dit artikel is
een korte versie van het uitgebreide verslag,
dat te vinden is in het archief van de werk
groep.
De functie van de torens
Zulke torens kwamen overal in ons land voor.
Hun functie was drieledig:
1 Ze moesten voorkomen dat de vijand on
gehinderd tot aan de stadsmuur kon ko
men. Een grote hindernis was natuurlijk
de brede van water voorziene gracht die
vóór de stadsmuur lag. Als hij eenmaal
daar overheen was, dan kon hij onder aan
de muur worden bestookt met pijlen van
uit de uitspringende muurtorens. Dit had
het meeste effect door middel van laag
gelegen schietgaten op de begane grond.
De torens lagen om die reden circa één
boogschot van elkaar. In de praktijk kwam
dit neer op een gemiddelde afstand van ca.
65 m. Bij de Zutphense torens is dit ver
schillend; de hartafstand varieert tussen
56 m en 82 m. Met pijl en boog kon men
zeker twee keer zo ver schieten, maar een
doeltreffende afstand was ongeveer 65 m.
2 De torens verdeelden de stadsmuur in
stukken. Het was alleen door middel van
doorgangen op de verdieping in de torens
mogelijk om van het linker naar het rech
ter deel van de stadsmuur te komen. Als de
vijand er in geslaagd was om op de muur
te komen, dan werd hij door het afsluiten
van de deuren op dat muurgedeelte geïso
leerd. Hij kon dan van binnen uit de stad
en vanaf de torens bestookt worden.
3 Ze deden dienst als wachttoren. De stads
wacht had van daaruit een goed overzicht
op de situatie zowel binnen als buiten de
stad.
De situatie in de stad, overeen
komsten
De drie overgebleven torens zijn vrijwel gelijk
aan elkaar. Oude stadsplattegronden zijn wei
nig betrouwbaar over hun uiterlijk. Ze wor
den soms helemaal niet afgebeeld, of niet al
lemaal, en vaak als geheel ronde torens. Ook
over de dakafwerking komen we niet veel te
weten. Soms zijn ze helemaal niet voorzien
van een dak, en dan zien we een gekanteelde
borstwering. Op andere tekeningen staan dan
weer haast niet te onderscheiden zadeldaken
of juist heel hoge spitsen. Waarschijnlijk zijn
die onnauwkeurigheden ontstaan doordat ze
vaak geheel waren ingesloten door bebou
wing, en de tekenaar ze dus niet goed kon
zien. Een andere reden is ongetwijfeld dat
een tekenaar er niet zo veel belang aan hecht
te en de torens als 'torentje' tekende.
^utphen - 2014/4 99