grondse opslagkelders) in de vloer van de stokerij te graven. De houten vaten werden hierdoor voor een groot deel overbodig. De tonnenmaker (kuiper) kreeg andere werk zaamheden in de stokerij. Er zijn minstens tien grondvaten geweest, met een inhoud die varieerde van 2.500 tot 8.700 liter. In de sto kerij was nu plaats voor vijf stookketels. Drie ketels hadden een volume van 2.500 liter, één van 700 liter en een van 100 liter. Het gebruik van de grondvaten gaf ook de gelegenheid om over te stappen van fust (vat) naar fles, in tegenstelling tot de grote concurrent Sevenstern, die de fusten trouw bleef. Mispelblom Brandewijn zat voortaan in een vierkante groene fles. Heel modern voor die tijd, een fles zonder statiegeld. Naast de naam Zutphensche Brandewijnstokerij keer de de naam Mispelblom terug op het etiket van de fles. Kersen op brandewijn Wim Albers werd als bedrijfsleider aangeno men. Hij had ervaring opgedaan bij Heine- ken en distilleerderij Hoppe. Chef van de stokerij werd Reinier van Eijkel. Wim Albers had een goede neus voor likeur en product ontwikkeling. Op zijn kantoor op de boven verdieping werd de ene na de andere likeur gebrouwen. In totaal werden er meer dan tachtig verschillende smaken ontwikkeld. Naast de brandewijn verschenen er nog ande re producten; vieux, jenever, kersen-, frambo zen- en citroenbrandewijn en niet te vergeten de vanillebrandewijn, voor de inmaak. Een neef van Mathijs Petit, Jean, bleek ook geïnteresseerd te zijn in het vak en kwam in de zaak. Jean werd de commerciële man. Na het terugtreden van zijn oom in 1957 be gon een periode waarin nieuwe afzetmark ten werden verkend. Hij ontwikkelde zich steeds meer als de man met nieuwe ideeën en plannen. Onder zijn leiding werd er flink Vaten met kersen worden gelost, ca. 1965. (collectie Stedelijk Museum Zutphen) aan de weg getimmerd. Er verschenen grote reclamecampagnes in landelijke dagbladen en tijdschriften, reclamedrukwerk werd ver spreid bij slijters en op beurzen, relatiege schenken kwamen beschikbaar voor goede klanten: borrelglaasjes, miniflesjes met likeur en brandewijn, kaartspelen, aardewerkkruik jes, enzovoort. De jaren vijftig en zestig waren voor Mispel blom Brandewijn tijden van grote bloei. Ze werden marktleider in het oosten en noorden van Nederland. Concurrentie van de jenever was er alleen in het westen van het land. Het 'brandewientje-met suuker' werd een begrip. Een geheel nieuwe markt werd aangeboord: kersen op brandewijn voor de chocolade-in dustrie. Aan alle bekende chocolademerken in Nederland werd geleverd. Het verwerken ^utphen - 2014/3 71

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2014 | | pagina 7