H.C.P.L. Mathon, hier aan het eind van zijn carrière
als generaal der cavalerie. In 1907 kreeg hij het
commando over het 4e Regiment Huzaren in
Deventer, waartoe ook de twee eskadrons van het
Zutphense garnizoen behoorden. (collectie
Museum Nederlandse Cavalerie, Amersfoort)
paarden voor het laatst gevoerd, waarna de
mannen van de laatste stalwacht konden in
rukken.4
Het werk in de stallen werd door de huza
ren tamelijk vrij en volgens onderlinge afspra
ken verricht. Met een goed ingewerkte ploeg
gaf dat nooit problemen. Dat veranderde op
slag toen luitenant-kolonel Mathon nieuwe
stalorders uitvaardigde voor zijn regiment.5
Hij had alle werkzaamheden een voor een
nauwkeurig gereglementeerd. In het vervolg
moest het in de stallen precies volgens voor
schrift en op commando toegaan. Zelfs had
Mathon een commando bedacht voor het op
hangen van de stalmutsen. De huzaren zagen
er volstrekt de zin niet van in en ervoeren de
nieuwe orders als een flinke verzwaring van
hun taak. Hun protesten hielpen echter niets.
Bij vijf van de zes eskadrons schikten de hu
zaren zich ten slotte morrend in het onver
mijdelijke.
Woedende huzaren
Maar niet bij het 5e eskadron in Zutphen.
Daar richtte de woede van de huzaren zich
op hun eskadronscommandant, ritmeester
G.J.A.A. baron van Heemstra. Ten onrechte
dachten ze dat de nieuwe stalorders van hem
afkomstig waren. Van Heemstra was pas sinds
kort in Zutphen en lag erg slecht bij de man
schappen. Hij was een man van tucht en disci
pline, en had in korte tijd al een flink aantal
huzaren opgeknapt met één of meer dagen
provoost6. Dat waren ze niet gewend bij het 5e
eskadron, en met die nieuwe stalorders zou
het alleen maar erger worden. Toen de huza
ren bij het eigen kader geen gehoor vonden
voor hun klachten, kwamen ze op het idee
hun beklag te gaan doen bij hun vorige eska
dronscommandant. Deze ritmeester Ph.P.H.
Tielens was populair bij de mannen en in
hem hadden ze vertrouwen. Probleem was
alleen dat hij kort tevoren was overgeplaatst
naar het 2e Regiment Huzaren in Venlo. Maar
de mannen van het 5e eskadron lieten zich
daardoor allerminst afschrikken. Ze waren
het beu. Nogal overmoedig spraken ze af met
z'n allen naar Venlo te marcheren, een tocht
van zo'n 140 kilometer.
Op weg naar Venlo
Ze voegden de daad bij het woord. In kleine
groepjes verlieten de huzaren 's avond tussen
7 en 8 uur de kazerne. Ze zouden zich verza
melen bij de IJsselbrug om vandaar richting
Arnhem te lopen. Het plan was om in de
buurt van Rheden een bivak op te slaan en de
volgende dag in afzonderlijke groepjes door
Arnhem te trekken. Om niet de aandacht op
zich te vestigen zouden ze verschillende rou
tes volgen en zich dan na de Rijnbrug weer
verzamelen om vervolgens via Nijmegen de
tocht naar Venlo voort te zetten. Zo ver kwam
het niet. Op de heide bij Rheden liepen ze
op tegen een groep militaire wielrijders on
der commando van de ie luitenant Caderi-
us van Veen. Omdat deze geen officieren of
onderofficieren bij de troep huzaren zag,
begreep hij onmiddellijk dat er iets mis was.
36 ^utphen - 2014/1