4 Ook de pauselijke tiara van Leo X (f1521) had nog zo'n eenvoudige knop, zoals zijn graf monument in de Santa Maria sopra Minerva te Rome aantoont. Later is van die knop een wereldbol gemaakt waarop een kruis werd geplaatst. 5 Alexander werd algemeen als een Griekse vorst en veroveraar beschouwd. Nu nog steeds trouwens en met name door de Grieken die Macedonië beschouwen als een deel van Grie kenland. 6 'Unde legitur in scola historiae, quod cum al exander cogitaret sibi subuigare orbem, exiens adhuc in macedonia deus sibi apparuit en similitudine summi sacerdotis iudeorum induti pontificalibus ornamentis et sibi victoriam pro- misit. Propter quod alexander veniens contra ierusalem, cum populus ei obviaret et summus sacerdos pontificalibus indutus, alexander de equo descendit et deum qui sibi apparuerat adoravit in homine qui eius similitudinem gerebat, et ideo civitati pepercit.' 7 Augustinus geeft nog meer bewijzen van de goddelijke herkomst van deze voorspelling: het getal 27 is gelijk aan 3 tot de derde macht, dus het allervolmaaktste getal, en de beginlet ters van de vijf Griekse woorden Jèsoes Chreistos Theoe hujos sotèr vormen samen het woord ichtus (vis), de mystieke voorstelling van Christus. 8 nihil habet in toto carmine suo quod ad deorum falsorum sive facorum cultum perti- neat, quin immo ita etiam contra eos et contra cultores eorum loquitur 9 Augstinus, De CivitateDei XVIII, 23 spreekt aanvankelijk steeds over de sibille van Ery- thrae, maar verderop in zijn betoog zegt hij dat anderen eerder die van Cumae op het oog hebben. ['Haec autem Sibylla sive Erythraea sive, ut quidam magis credunt, Cumaea 10 In het koorgestoelte te Ulm zijn vier sibillen uitgesneden: die van Tibur, Libië, Cumae en Hellespont. 11 De vijf sibillen in de Walburgis zijn die van Erythrea, Samos, Tibur, Cumae en een sibylla anno aetatis XVIII. 12 Zie Winkler (1887) 273-277 en 291. 13 Winkler (1887) 303. 14 In het Archief der kerkvoogdij van de Her- vormde Gemeente is geen enkele aanwijzing te vinden dat naast Wilhem nog andere beldensnij- ders in de Librije aan het werk zijn geweest. 15 Zie Meinsma (1988[=1902] 37. 16 Zie Bennink (2011) 72 en de bronverwijzing aldaar. 17 Herman Berner had aan de zijde van mr. Coenraad Slindewater de bouw van de Librije geïnitieerd en kreeg na diens dood in 1559 de leiding over de daadwerkelijke bouw en inrichting. Tot aan zijn dood in 1573 had hij het beheer van de bibliotheek in handen. 18 Zie Meinsma (1988[=1902]) 35 alsook Archief kerkvoogdij fol. 116v (2*) en 119v. Zijn houtsnijwerk aan de lectrijnen werd later apart afgerekend. Zie Meinsma (1988 [=1902]) 36. Bibliografie - Archief der kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente, archiefnummer 62; inventarisnum mer 277. - Augustinus, De Civitate Dei, in J.P. Migne, Patro- logia Latina 41. Paris, 1861. - Bennink, Regina, 'Een bijzondere Christus Sal- vator in de Librije', in Zutphen. Tijdschrift over de historie van Zutphen en omgeving, 3 (2011), 67-73. - Frings, J., 'Dat is Delila niet', in Zutphen. Tijd schrift over de historie van Zutphen en omgeving, 4 (2010), 107-108. - Hall, J., Th. Veenhof, en I.M. Veldman, Hall's iconografisch handboek: onderwerpen, symbolen en motieven in de beeldende kunst. Leiden: Primavera Pers 1963. - Meinsma, K.O., De Librye te Zutphen. Zutphen: De Walburg Pers, 1988 (gedeeltelijke herdruk van K.O. Meinsma, 'Middeleeuwsche bibliothe ken'. Diss. UvA, 1902; pag. 198-245). - Nicolaus de Lyra, Postilla super totam bibliam. Frankfurt am Main, 1971 (fotomechanische herdruk van de uitgave Straatsburg 1492). - Winkler, J., Oud Nederland, 's-Gravenhage: Ewings, 1887. (Dit is het eerste van twee artikelen over de pilaarvoorstellingen in de Librije te Zutphen. Het tweede deel verschijnt in Zutphen 2013-4.) Zutphen - 2013/3 73

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2013 | | pagina 9