Superman en femme fatale De mannenbuste Afb. 2. Mannen- en vrouwenbuste. (foto's Paul Ploegman) son' genoemd heeft. Voor hem was het 'zeer onwaarschijnlijk dat die twee figuren Simson en Delila voorstellen', maar hij slaagde er niet in om die - evident onjuiste - benamingen door betere te vervangen.2 Toch lijkt een bevredigende benoeming wel degelijk mogelijk, wanneer zij namelijk vanuit cultuurhistorisch standpunt en met behulp van de filologie worden benaderd. In deze bijdrage is daartoe voor 'Delila en Samson' alsook voor de twee koppen op de christuspi laar een poging ondernomen. Met de mannen- en vrouwenbuste heeft men nooit echt raad geweten. Simson, dacht men, zou eventueel verbeeld kunnen zijn, als je let op de gespierde armen en de lange haarstren- gen. Maar echt zeker was men niet, want hij 'misstond' in deze omgeving. Een krachtpat ser, jawel, en een bijbelse figuur, zeker. Maar waarom die twee vreemde paardenstaarten? Die strookten allerminst met de traditione- le voorstelling van een weelderige haarbos, symbool - en feitelijke bergplaats - van zijn lichamelijke kracht. En wat was dat voor een vreemde muts op zijn hoofd? Nergens in de Bijbel staat iets vermeld over een hoofddeksel van deze superman, die in zijn eentje een pa leis wist te verwoesten door de ondersteunen de pilaren uiteen te duwen. Eén ding was ze ker: deze afbeelding paste niet in de rij van de vier evangelisten en de vier heilige vrouwen. En de Delila-afbeelding wist men in deze om geving al helemaal niet te plaatsen. Simson en Delila vormden een vaste combinatie, dat wel, maar Delila, toch het prototype van de femme fatale, kon hier onmogelijk thuishoren, en zeker niet op de Petrus- en Pauluspilaar. Frings formuleerde het kernachtig: in hoeveel bochten moet iemand zich draaien om het duo Petrus en Paulus te koppelen aan het duo Simson en Delila? Te veel (...)'3 Maar zowel de mannen- als de vrouwenbuste passen wél in deze ruimte en juist wél op de Petrus- en Pauluspilaar als ze correct geduid 68 ^utphen - 2013/3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2013 | | pagina 4