'Die blubber!' a met katholieke kinderen om, want de her vormde kinderen mochten van hun ouders niet met ons spelen. Dat was toen haat en nijd; we werden uitgemaakt voor "katholieke papen". De hervormde kinderen gingen in Hall naar school. Dat was maar tien minuten op de fiets.' 'Ik was achttien toen ik uit huis ging. Ik ging in het Sint-Jozefziekenhuis in Doetinchem de opleiding voor verpleegkundige volgen. Je had maar één vrije dag per week. Soms maar een halve dag, omdat je op zaterdagochtend nog les had. Maar ik ging toch altijd naar huis; op de fiets van Doetinchem naar Hall - en 's avonds weer terug. Dat deed je gewoon; je was niet bang.' 'Voor mij is het een gelukkige tijd geweest. Maar mijn oudste zus heeft het heel anders Zondagse - door moeder gemaakte - kleren ter gelegenheid van de eerste communie van Ines oudste broertje, dat links van haar staat. (collectie Hendriksen) ervaren. Dat achteraf wonen vond ze maar niks. Vaak zakte je op de onverharde wegen tot je enkels in de modder. We gingen met laarzen naar school en namen onze schoenen mee in de tas. Als we eenmaal op de verharde weg waren, deden we onze schoenen aan en zetten de laarzen aan de weg. Dat kon toen nog; ze werden niet gestolen. Mijn zus vond dat verschrikkelijk. "Die blubber!" Zo praat ze er nóg over. Toen mijn broer onlangs vertelde dat hij het huis verkocht had, hebben hij en ik een potje zitten huilen, maar mijn oudste zus zei: "Wat stellen jullie je toch aan! Wees blij dat je er weg bent!" Maar ik kijk terug op een gelukkige jeugd.' ^utphen - 2013/2 43

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2013 | | pagina 11