Urnenvelden
Afb. 2 Gegraven kuiltje op de venbodem (mesolithi-
cum, ca. 8.000 v. Chr.) (foto: auteur)
tientallen kleine gegraven kuiltjes ontdekt.
In enkele van deze kuiltjes werd houtskool
gevonden. In het mesolithicum en neolithi-
cum warmden mensen zich bij een vuur en
ze kookten er hun eten. Houtskool bevindt
zich in de vorm van kleine brokjes altijd in
een brede zone rondom plekken van bewo
ning. Het houtskool van een aantal van deze
kuiltjes is gedateerd. Hieruit bleek dat de
kuiltjes van mesolithicum tot het einde van
het neolithicum (ca. 2.000 v. Chr.) dateren.
Het vermoeden bestaat dat als dit ven in de
zomer droog stond, men vlak bij huis eenvou
dig aan water kon komen door een ondiep
kuiltje te graven. Op het noordelijke deel van
de Looërenk werden dergelijke kuiltjes ook al
waargenomen in een ven. Drie houten water
putten uit de bronstijd, die tussen deze kuil
tjes in werden gevonden, markeren hier het
einde van dit gebruik. (afb. 2)
In de late steentijd en bronstijd vond op de
zuidpunt van de Looërenk al akkerbouw
plaats. Dit weten we onder andere doordat de
oude bouwvoor wordt doorsneden door spo
ren uit de vroege ijzertijd. Ook een geslepen
vuurstenen bijl (afb. 3) uit deze oude akker-
laag toont aan dat hier rond 2200 v. Chr. hard
werd gewerkt. De huizen van deze mensen
zijn noordelijker op de enk teruggevonden.
Hetzelfde geldt voor hun doden, althans som-
Afb. 3 Vuurstenen bijl (3.000 - 2.000 v. Chr.) (foto:
auteur)
mige. Er werden gecremeerde menselijke res
ten gevonden uit het late neolithicum en de
midden-bronstijd (resp. ca. 2.400 en 1.500
v. Chr.). In totaal gaat het echter om drie of
vier individuen over een periode van circa
duizend jaar. Waar de overigen zijn gebleven
weten we eenvoudigweg niet.
In de vroege ijzertijd (800 500 v. Chr.)
ging het er gestructureerder aan toe. In de
late bronstijd en vroege ijzertijd werden in
principe alle doden gecremeerd; de verbran
de resten werden vervolgens vaak begraven in
een urn. Omdat deze urnen bij elkaar werden
begraven, wordt gesproken van urnenvelden.
Rond de urn werd een ronde greppel ge
graven, en van de vrijgekomen grond werd
boven de crematieresten een lage heuvel op
geworpen. De diameter van de onderzochte
heuvels ligt tussen de vier en de elf meter. In
beginsel gaat het om één urn per heuvel; wel
kan daar later nog een urn bij zijn gezet. In
totaal zijn nu ten minste 36 graven bekend
van dit urnenveld. Er moeten er echter veel
meer zijn. De schatting voor het totale graf
veld ligt rond de vierhonderd begravingen.
8 ^utphen - 2013/1