'De Polsbroek was oergezellig' lOGOffNTl In onze rubriek 'Tachtigjari gen aan het woord' haalt de heer H. Lammers - overigens 'pas' 73 - herinneringen op aan de Polsbroek: 'Kort na 1900 woonde ik met mijn ouders in een echte arbei dersbuurt. Dat was - u mag het wel weten - de Polsbroek. M'n vader was een schoenmakertje. Hij zwoegde dag en nacht voor een bescheiden stukje brood. Juweeltjes van schoenen maak te hij. Nee, niet met machines en zo, maar helemaal met de hand. Ze kostten zowat zeven gulden. Hij verkocht ze wel, maar soms moest hij vrij lang op z'n centen wachten.' 'Daar in de Polsbroek kwamen veel huzaren en ook kolonialen. Die twee groe pen konden elkaar niet al te best verdragen. Ze schop ten - vooral als er feest was in onze straat - nogal eens herrie.Want als de wijn is in de man... Midden in de straat stond een café, waarin militai ren regelmatig slaags raakten. Een kijkje in de Polsbroek; de foto is van rond 1900. Rechts het logement van Reekers. (Stedelijk Museum Zutphen) Meestal was een of ander vriendinnetje de inzet, maar soms bakkeleiden ze ook wel om niks. En zo'n vechtpartijtje was heus geen kleinigheid. Er vielen niet alleen rake klappen, maar er werd ook kwistig met flessen en zelfs met stoelen gegooid. Eerlijk, meneer, de politie deed er in die dagen niet veel aan. De meeste agenten hielden zich op een veilige afstand. Ze keken naar de punten van hun schoenen of naar de sterren, en als het al te bar werd liepen ze kordaat een straatje om. Maar er was ook nog zoiets als een telefoon; zo'n ding waaraan gezwengeld moest worden. En als eraan ge zwengeld was, dan verschenen de militaire patrouilles. Daar hadden de vechtersbazen over het algemeen niet van terug. In minder dan geen tijd wist die soldatenpolitie het kroegje radicaal schoon te vegen.' 'Er werd veel feest gevierd in onze straat. Geen wonder overigens, want de stad bood - zeker voor een smalle beurs - vrijwel geen vertier. Dan denk ik ook aan Lippinkhof, die zich op feestelijke hoogtijdagen in een sportkostuum-met-belle- tjes stak. Hij rende dan rinkel- de-kinkel-de-kinkel op een draf door onze straat heen en weer. En toch was het al een heel dikke vijftiger. Hij werd er wel moe maar niet armer van, want er werd natuurlijk met een centenbakje gerammeld. Later, toen de hardloper van de Polsbroek niet zo best meer uit de voeten kon, trok hij met een pierement door de stad.' 'In onze buurt woonden nogal wat bootwerkers. Dat waren kerels voor wie ik grote bewondering had. Als er sche pen aan de IJsselkade lagen, dan namen zij het lossen aan. Er was toen nog geen mechanisch laad- en losgerei, zodat ze vaak dagenlang onder de zak of puntmand moesten. En dat niet zelden via gammele laddertjes en zwiepende loopplanken. Meestal was het grind, brik of zaad dat aan de wal gebracht moest worden.' 'Er werd en wordt nog weleens smalend over de Polsbroek gepraat, maar heus meneer, 't was een oergezellige straat, waaraan ik met heel veel anderen bijzonder prettige herinneringen bewaar.'

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2013 | | pagina 26