zijn in principe de groeinaden en gewrichtskoppen nog intact. Leef tijd is onder meer te schatten op grond van het moment van dichtgroeien van schedelnaden. Geslacht laat zich vooral bepalen aan de hand van hoeken in het bekken en robuustheid van spieraanhechtingen; bij ziektes kan bijvoorbeeld het bot worden aangetast door bacteriën. Dendrochronologie: date ringsmethode voor (eiken) hout, gebaseerd op jaarringen. Deze methode gaat uit van een jaarringensequentie van ten minste veertig jaar. Doordat het weer geen jaar precies hetzelfde is (natter, kouder etc.), ont staat in de groeiringen van een boom over langere periode een bepaald patroon van dunnere en dikkere jaarringen: een soort klimatologische vingerafdruk van de tientallen jaren dat een boom heeft geleefd.Via overlap met de groeiringpatronen van iets jongere bomen is precies te achterhalen wanneer een boom is geveld en, als het spinthout nog aanwezig is, zelfs tot op het jaar (of zelfs seizoen) nauwkeu rig. Met deze methode kunnen bijvoorbeeld houten waterputten worden gedateerd. Grondspoor: een verkleuring in de bodem die achterblijft door graafactiviteit in het verleden. Dit kleurverschil wordt veroorzaakt doordat bij het dichtgooien van een kuil of paalgat er donker der grond van de bovenlig gende bouwvoor, vermengd met bijvoorbeeld houtskool of scherven, in het gat terechtkomt. Die contrasteert met het vaak lichtgele zand waarin de kuil is gegraven. De bovenste 35 tot 40 cm van deze ingravingen is meestal niet meer zichtbaar door verploeging, net als de ondiepe kuiltjes. Grondsporen als paalsporen vormen samen een structuur, waardoor bijvoor beeld de plattegrond van een boerderij zichtbaar wordt, al dan niet vergezeld van afvalkuilen en waterputten. Micro-CT-scan: dezelfde techniek wordt in een ziekenhuis gebruikt, maar dan op micro scopische schaal. CT staat voor computertomografie: met behulp van röntgenstraling of magne tische resonantie (MRI) wordt een 3D-beeld verkregen van een object door het samenvoegen van virtuele plakjes. In dit geval is met de CT-scan de structuur van het glas van 'de prinses van Lees ten' geanalyseerd, waaruit bleek dat het ging om sponsachtig glas met kopervijlsel. Hiermee is het mogelijk om de glasstructuur te vergelijken met ander prehisto risch glas. Opgravingssleuf of -put: om het niveau van de afgetop te grondsporen te bereiken worden met een graafmachine de bouwvoor en fossiele bouwvoor verwijderd. Dit niveau wordt meestal met een scherp geslepen schop verder opgeschaafd om deze grondsporen scherp in beeld te krijgen. Stratigrafie: analyse van de opbouw van grondlagen (strata) op grond van superpositie. In principe wordt de ene laag altijd óp de andere afgezet en niet eronder. De bovenste laag is dan dus de jongste. Anderzijds is een ingraving van een paalgat of een kuil altijd jonger dan de laag waar hij doorheen gaat. Door complexe lagenpakketten te analyseren is dus de relatieve ouderdom van de verschillende lagen vast te stellen. Voor 'exacte' datering in jaren kan men onder meer gebruikmaken van CI4-datering of typologie van het vondstmateriaal. Typologie: met behulp van vorm- of stijlveranderingen van voorwerpen - zeg maar modes - is te zeggen hoe oud een voor werp ongeveer is, en hiermee hoe oud een grondspoor of laag mogelijk is. Sommige voorwerpen waren zeer modegevoelig, zoals kleipijpen. Hiermee is bijna tot op het decennium te dateren, maar van andere voorwerpen, zoals vuistbijlen, bleef de vorm tien duizenden jaren ongewijzigd, en moet men op andere daterings methoden overgaan. Om een put of een kuil te dateren moet men altijd naar het hele vondstcom plex kijken omdat soms ouder materiaal (bijvoorbeeld een munt die schijnbaar een exact jaartal geeft) in het grondspoor terecht kan komen, en soms een specifie ke combinatie van objecten tot een nauwkeurigere datering leidt. XRF (röntgenfluorescentie): door een monster te bestralen met röntgenstraling zendt dit op zijn beurt weer röntgenstraling uit die karakteristiek is voor de elementen (atomen) waaruit dit monster is opgebouwd. In dit geval is bij de kralen van de prinses gekeken of het gebruikte vloeimiddel in het glas bestond uit kalium of natrium en wat de gebruikte kleurstoffen zijn. De totale chemische samenstelling vormt zo een chemische vinger afdruk waarmee de herkomst eventueel bepaald kan worden. ^utphen - 2013/1 13

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2013 | | pagina 13