Omgeploegd Verklarende woordenlijst Afb. 9 Zilveren denarius van Severus Alexander (227 n. Chr.). (foto: auteur) In de Romeinse tijd en vroege middeleeu wen lag dit dodenlandschap er nog precies zo bij als in de ijzertijd. Mogelijk is een Romein se zilveren denarius tussen ven en grafveld zelfs te duiden als een offer aan de voorou ders. (afb. 9) Denarii worden opvallend vaak en soms in grote hoeveelheden gevonden tus sen ijzertijdgraven. In de volle middeleeuwen wordt - misschien onder invloed van het Christendom - het grafveld omgeploegd. Het fietspadtracé pas seert een erf uit de 11de en 12de eeuw. Dit erf werd gemarkeerd door greppels. Hoewel paalsporen zijn gevonden, is de opgravings sleuf te smal om tot een boerderijreconstruc- tie te komen. Ter plekke werden wel twee houten waterputten met zeer veel aardewerk gevonden, die aangeven dat we wel exact de locatie van een huisplaats te pakken hebben. Verbrande leem en een grote hoeveelheid houtskool in een waterput, die rond 1200 is gedicht, markeert het einde van het erf ter plekke als gevolg van een brand. Mogelijk trokken de bewoners naar de stad Zutphen, die net stadrechten had gekregen en vanaf die tijd sterk groeide. Een andere mogelijk heid is dat het erf circa vijftig meter opschoof in de richting van het historische erf We- kenstro. Binnen de perceelsgrenzen van dit erf werden namelijk een vroeg ïpde-eeuwse waterput, maar ook ï3de-eeuws aardewerk gevonden. De put is dendrochronologisch gedateerd op 1309. Deze laatmiddeleeuwse fase bevond zich op vijftig meter van de his torisch bekende boerderij. Op het perceel is verder zo goed als geen materiaal uit de 11 de en 12de eeuw aangetroffen. Behalve de middeleeuwse erven zijn ook de bijbehorende greppelsystemen onderzocht. Hieruit blijkt dat de middeleeuwse grenzen grotendeels ongewijzigd zijn gebleven tot de bouw van de vinexwijk Leesten. Bouwvoor: de bovenste 35 tot 40 cm van een akker waarin geploegd wordt. Hierdoor zijn eventuele historische grondspo ren verloren gegaan. Vaak bevindt zich onder de huidige bouwvoor ook nog een fossiele bouwvoor c.q. akkerlaag. Afgetopte (prehis torische grondsporen bevinden zich vaak onder dit niveau. CI4-datering: dateringsme thode voor organisch materiaal (hout, houtskool, bot etc.), methode gebaseerd op het verval van radioactief koolstof-14-iso- toop. Ieder levend wezen absorbeert dit radioactieve koolstof tot aan zijn dood; daarna neemt deze hoeveelheid af. Door de verhouding te bepalen van instabiel C14 met de eveneens in het lichaam voorkomende stabiele koolstofisotopen C12 en C13 is te bepalen hoe lang geleden een mens, dier of plant is gestorven. De secuurheid van de datering neemt over het algemeen af naarmate dit langer geleden is. Bij vondsten ouder dan zestigduizend jaar is de methode niet meer bruikbaar en moeten andere radioactieve isotopen gebruikt worden, zoals van kalium en argon. Crematieonderzoek: net als bij onverbrand skeletmateriaal is het bij verbrand bot mogelijk om iets te zeggen over leef tijd, geslacht en ziektes van de overledene. Wanneer men bot verbrandt, dan brokkelt, krimpt en scheurt dit een beetje, maar 12 ^utphen - 2013/1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2013 | | pagina 12