;v Begrafenisritueel Afb. 6 Urn van 'de prinses van Leesten' tijdens de opgraving. (foto: auteur) Afb. 7 Een van de ringoogkralen (ca. 800 v. Chr.). (foto: auteur) ren nog niet eerder bekend uit Nederland. Het type komt vooral in Noord-Italië en Kroa tië voor, en is in de rest van Europa zeldzaam. Het glas is ook chemisch geanalyseerd met behulp van röntgendiffractie (xrf). Hieruit blijkt dat het gaat om natronglas met soda als flux en kobalt als kleurstof. Het wijkt daar mee af van het weinige glas dat in die tijd in Europa werd geproduceerd. Het glas dat in de late bronstijd werd geproduceerd in Ita lië, was altijd kaliumglas. Fenicisch en Egyp tisch glas komen daarentegen wel chemisch overeen met het Zutphense materiaal. Het is ook bekend dat de Feniciërs het glas over zee verhandelden; er zijn in Tyrus kleitabletten gevonden die deze transacties beschrijven, en voor de Turkse kust werd zelfs een handels schip gevonden met blauwe glasbaren. In ons geval zal het glas over zee naar Noord-Italië zijn verscheept als handelswaar en van daar- uit via allerlei netwerken verder in Europa zijn geraakt. Het ging daarbij niet om vrij handelsverkeer maar waarschijnlijk als mid del van lokale elites om mensen te belonen die diensten voor hen uitvoerden. Hoe der gelijke netwerken precies functioneerden, zal voorlopig echter nog punt van discussie blijven. De graven van het urnenveld zijn vrijwel al lemaal gedateerd met de ci4-analyse, en het skeletmateriaal is onderzocht op onder meer leeftijd, sekse en eventuele lichamelijke ge breken. Hieruit blijkt dat de persoon uit het rijke graf inderdaad een vrouw is, en tussen de 24 en 35 jaar oud is geworden. Het blijkt ook dat in het grafveld mannen, vrouwen en kinderen door elkaar liggen, al dan niet met urn en al dan niet met grafheuvel. Alle graven in het deel van het urnenveld dat nu is opge graven, dateren uit de vroege ijzertijd. Anders is dit bij het stukje van het urnenveld dat even ten noorden van de rondweg is opgegraven. Hier ligt de nadruk op de midden-ijzertijd (gebaseerd op ci4-datering). De trend lijkt dus te zijn dat het grafveld ontstaan is op de zuidelijke punt van de Looërenk, waarschijn lijk al in de late bronstijd, en dat het grafveld zich steeds meer in noordelijke richting heeft uitgebreid, mogelijk tot in de late ijzertijd. In de midden- en late ijzertijd gebeurt er iets opmerkelijks. In het langwerpige ven langs het urnenveld werd een gigantische hoeveel heid aardewerk gevonden, alsmede spinklos- jes, weefgewichten, maalstenen, slijpstenen et cetera. Ook de hoeveelheid grove houtskool was opvallend. Het gaat hier duidelijk om huishoudelijk afval, maar er is iets vreemds aan de hand: de huizen van deze mensen lagen niet langs het ven. Om van huis daar te komen moest men eerst over het grafveld heen lopen, dat op dat moment nog in ge- 10 ^utphen - 2013/1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2013 | | pagina 10