Minister Beerman bij 25-jarig bestaan:
'Jeugdgevangenis kwijt zich
met toewijding aan haar taak'
Soepele regeling
Voorzichtige stap
Tramwegen. Gezien de oppervlakte van het
terrein zou een kantoor voor de heer Te Me-
bel alleen te groot zijn. Op deze plaats wordt
daarom ook een bijkantoor van de architect
Piet de Vries uit Doetinchem gevestigd. Er is
niet alleen ruimte voor de bouwmaatschap
pij, maar zeer waarschijnlijk zal er ook een
districtskantoor komen van een kredietbank,
onder leiding van de heer Te Mebel. De kan
toorruimten komen ongeveer 1,20 m boven
de straat te liggen. De ingang wordt gemaakt
aan de zijde van het Broederenkerkplein.
29 oktober 1962 - Ter gelegenheid van het
vijfentwintigjarig bestaan van de Bijzondere
Gevangenis voor Jonge Mannen te Zutphen
heeft de minister van Justitie, mr. A.C.W.
Beerman, gewezen op het belang dat de jon
ge gedetineerde zich al tijdens de tenuitvoer
legging van de straf actief voorbereidt op een
verantwoord gebruik van de vrijheid, terwijl
hij bij deze zelfwerkzaamheid op deskundige
wijze geholpen en geleid dient te worden.
D aarnaast wees de minister erop dat dit
besef thans niet beperkt blijft tot de
groep van jeugdigen, maar aanvaard is als
uitgangspunt voor de benadering van allen
die door de rechter tot vrijheidsstraffen zijn
veroordeeld.
De bewindsman stelde dat voor een verant
woorde penitentiaire behandeling geruime
tijd nodig kan zijn, een periode die door
een soepele regeling van de voorwaardelijke
invrijheidstelling aan de behoefte van de in
dividuele delinquent kan worden aangepast.
Gezien echter het feit dat een zeer groot aan
tal jeugdigen tot vrijheidsstraffen van kortere
De directeur van de Bijzondere Strafgevangenis
voor Jonge Mannen, drs. J.A. Brons, tijdens zijn
openingswoord in de Burgerzaal van het stadhuis.
(Stedelijk Museum Zutphen, foto Zeylemaker)
duur wordt veroordeeld, ontslaat ons dit niet
van de plicht op korte termijn juist aan deze
categorie aandacht te schenken. Wij dienen
na te gaan op welke wijze en onder welke
voorwaarden ook voor deze groep een zodani
ge inhoud aan de straftenuitvoerlegging kan
worden gegeven, dat hierin een positieve bij
drage voor hun latere leven besloten ligt, al
dus mr. Beerman. De minister besloot met te
zeggen dat de jeugdgevangenis zich reeds ge
durende vijfentwintigjaar met deskundigheid
en toewijding van haar taak heeft gekweten.
De directeur-generaal van het Gevangeniswe
zen, mr. E.A.M. Lamers, noemde de oprich
ting van de Bijzondere Strafgevangenis des
tijds een voorzichtige (hij zou haast zeggen
aarzelende) stap voorwaarts, doch zeker niet
een grootse aanpak van het probleem der cri
minele adolescenten. Het ging immers, nog
afgezien van de andere beperkingen, slechts
om een gering percentage der tot vrijheids
straf veroordeelden onder hen, namelijk de
tot minimaal één jaar veroordeelden. Doch
in feite betekende die oprichting een in de
wet verankerde, beter gezegd een principiële
doorbreking van het cellulaire stelsel.
^utphen - 2012/4 119