Gemoedelijkheid
De Mars als industrieterrein
y EKhANCEI. Y/H. FIÊsMA R.HARENBERG
In 1998 haalt het Marswegkwartier de lan
delijke pers. Nadat het Sociaal en Cultureel
Planbureau de Mars heeft aanmerkt als 's
lands armste wijk, wijdt de Groene Amsterdam
mer een artikel aan het Marswegkwartier. Be
halve zorgwekkende aspecten als werkloos
heidspercentage, lage inkomens en hoog
percentage allochtonen, laat het artikel ook
geluiden van Marswegkwartierbewoners zelf
horen. En daaruit blijkt dat de buurtbewo
ners, naast kritiek, ook veel tevredenheid
over de wijk uitstralen: gemoedelijkheid, een
gevoel van vrijheid, onderlinge saamhorig
heid en solidariteit. Dat sluit aan bij de bewo
nersenquête uit 1992, waarin zo'n 73% van
de respondenten ook aangaf graag in de wijk
te willen blijven wonen.
Begin 21e eeuw heeft de gemeente duide
lijkheid geschapen over de toekomst van de
woonfunctie op de Mars, waarbij men met
de wens van de zittende bewoners om op de
Mars te blijven wonen rekening wil houden,
zij het niet op de huidige locaties Voor- en
Achtermars.
Rond 1860 was de opvatting van het stads
bestuur dat Zutphen geen fabrieksstad is; de
basis van de stedelijke economie is de land
bouw. Onder meer de bouw van de IJsselbrug
en de komst van de spoorlijn met Zutphen
als knooppunt leidden tot optimistische toe
komstverwachtingen over Zutphen als belang
rijk centrum voor handel en industrie. Maar
het bereiken van een hogere industrialisa-
Het in fraaie architectuur gebouwde pand van
Eierhandel v/h Firma R. Harenberg aan de Dreef.
(particuliere collectie)
tiegraad wordt tot 1874 belemmerd door de
aanwezigheid van de vestingwerken. Toen die
eenmaal geslecht waren, was het tij gekeerd:
het vertrouwen in de toekomst was toen ge
daald, de gemeenteraad was verdeeld en de
plaatselijke economie stagneerde. In 1919
stelde de burgemeester dat een industriestad
niet de keuze van burgemeester en wethou
ders zou zijn. Men wilde wel terrein gereed
houden, maar durfde geen geld te wagen aan
investeringen. De keuze voor het aanleggen
van een industrieterrein op de plaats van het
vroegere Coenenspark werd ingegeven door
de overweging dat op die manier geen akkers
of weilanden hoefden te worden opgeofferd.
Het werken aan het terrein werd als werkver
schaffingsobject uitgevoerd. Ook buiten de
plek van het vroegere park vestigden zich be
drijven. De bedrijvigheid op de Mars concen
treerde zich tot aan de jaren '60 van de 20e
eeuw ten zuiden van de Spoorweghaven. Na
de Tweede Wereldoorlog zorgden de aanleg
van de Industriehaven, de tunnel in de Indu
strieweg, en het dempen van de Noorderha
ven en de Spoorweghaven voor meer ruimte
en betere bereikbaarheid, waardoor na 1980
de bedrijvigheid zich ook naar het noordelijk
deel van de Mars uitbreidde.
Aan het eind van de vorige eeuw is de ge
meente van mening dat de Mars in een neer
waartse spiraal is beland. Men stelt plannen
op voor een 'revitalisering'. Het laatste hoofd
stuk van het boek gaat daar over.
^utphen - 2012/3 71