Deftige buurt Herberg Forse boete door haar opgespoorde gegevens uit het ge meentearchief, op interessante wijze aange toond. Tot de oorsprong van het huis reikten de ar chiefbronnen niet, al wijst de houten bekap ping aan dat het in het begin van de 14e eeuw moet zijn gebouwd. Een dergelijke bekapping treft men ook nog aan bij een huis in de Beu kerstraat (Scheppings kunsthandel) en aan het administratieve gedeelte van het Bornhof. Juist in de 14e eeuw bevorderde het stads bestuur het bouwen van stenen huizen. Wie een stenen huis bouwde, kon rekenen op een deel van de bouwkosten, als geschenk. In de archiefbronnen wordt het huis aan de Rode Torenstraat in 1445 voor het eerst genoemd. Het werd toen bewoond door Derick van Dry- nen Johansz, die schepen en raad in Zutphen is geweest van circa 1434 tot 1461. De twee belendende percelen werden bewoond door de Schimmelpennincks. Het was toen een deftige buurt. De Rode Torenstraat heette in de middel eeuwen de Papenstraat, wat er op wijst dat daar veel geestelijken woonden. De belen ding rechts van het huis was de thans nog aan wezige gang die oorspronkelijk toegang gaf tot de huizen in de Raadhuissteeg, die vroe ger Vleeshouwersstraat werd genoemd. Vele jaren heeft het pand bekend gestaan als het Drynemanhuis, maar in het begin van de 16e eeuw kreeg het er een andere naam bij: de Huysinge of dat men nu di Munte noemt, of dat de Munte te wesen plach. Aan te nemen valt dat het huis Munt heet naar die enkele jaren van 1478 1480 dat Zutphen hier zijn stadsmunt heeft geslagen, en dat de muntmeester daar ook, als gewoonlijk, heeft gewoond. Ook in latere eeuwen is hier sporadisch stadsmunt geslagen (eind 16e en begin 17e eeuw), over Op deze winterse foto, die aan het begin van de 20e eeuw genomen is, heeft de Rode Torenstraat zijn allure al goeddeels verloren. (Stedelijk Museum Zutphen) het algemeen kleine munten en penningen. Het pand heeft eind 16e eeuw ook nog als her berg dienst gedaan. Op een gevelsteen stond de dom van Keulen. Wellicht zijn het soldaten van een Duits garnizoen geweest - Caspar Mekeler en Valentin Rohte - die, zoals zo vaak gebeurde, in de stad zijn blijven hangen na hun ontslag uit de militaire dienst en voor hun levensonderhoud herbergier werden. In 1641 woonde in het huis Hendrick Abbink, zoon van een bekende Zutphense fa milie, waarvan de helft gereformeerd was ge worden en de andere helft rooms-katholiek was gebleven. Hier woonde de katholieke zeer aanzienlijke en welgestelde familie, die evenals in het huis De Wildeman een eigen huiskapel had. De stedelijke overheid hield hierbij een oogje in het zeil, zeker als de gods dienstoefeningen in de huiskapel niet alleen door de huisgenoten maar ook door anderen werden bijgewoond. In 1646 vond een inval plaats en werd de godsdienstoefening ver stoord. Dit kwam Hendrick Abbink op een forse boete te staan, evenals de betrapte aan wezigen. ^utphen - 2012/2 59

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2012 | | pagina 27