Straatnaamgeving
Atlas en geschiedenis: twee
complementaire benaderingen
sche verbintenis tussen verleden en heden bij
de bewoners zelf getuigen.
Ook de stadsgeschiedenis zelf is intussen be
langrijker geworden voor de identificatie van
inwoners en nieuwkomers met hun stad. Zut-
phen heeft zichzelf in het monumentenjaar
1975 tot torenstad uitgeroepen en zich vervol
gens actief in de rij Hanzesteden geschaard. Met
die twee titels zet de stad zich opnieuw welbe
wust als een cultuurstad met een rijk verleden
op de kaart, al blijft het ook daar bij een sterk
op de middeleeuwen geënte blik op de stads
geschiedenis. Dank zij de inzet van vele pro
fessionals, vrijwilligers en geïnteresseerden
draagt de Historische Vereniging Zutphen
sinds haar oprichting op 23 november 1981
bij aan de ontsluiting van de cultuurhistori
sche rijkdom van de stad en de verspreiding
van de kennis daarover. Maar we gaan nu wel
anders met de geschiedenis van de stad om
dan dertig jaar geleden. Er is meer aandacht
voor het zelfbeeld en de identiteit van de
stad, voor haar culturele rijkdom en ook voor
haar meer recente verleden, waarvan velen
onder de lezers en gebruikers zelf nog actieve
getuigen zijn geweest.
Denken we maar aan de canon van de Zut-
phense geschiedenis, aan de grote belangstel
ling voor allerlei vormen van betrokkenheid
bij de geschiedenis van de stad, van rondlei
dingen tot en met protesten tegen ondoor
dachte aantasting van het erfgoed, maar ook
aan burgerinitiatieven voor de herdenking
van oorlogsleed. Een mooi voorbeeld van de
zich verschuivende aandacht naar steeds re
center perioden is de straatnaamgeving in de
stad. De vooroorlogse straten in het Deven-
terwegkwartier kregen namen van middel
eeuwse en vroegmoderne inwoners van
Zutphen, van wie sommigen - bijvoorbeeld
Heetijzer oftewel de klokkengieter Haitiser -
nu alleen nog maar bij hyperspecialisten be
kend zijn. De grote adels- en bestuursfamilies
die iets langer in beeld zijn gebleven maar
nog steeds het oude Zutphen vertegenwoor
digen, kwamen iets noordelijker in de wijk
aan de beurt, eerst de adel (Sloet, Schimmel-
penninck, Heeckeren, Van der Capellen),
daarna de burgerelite (van Lochteren, Hae-
sebroeck, Achtevelt), en ze kregen wapenven
sters in de Burgerzaal. Na de oorlog heeft het
lang geduurd voordat namen uit de recentere
geschiedenis van Zutphen in de nieuwe wij
ken aan bod kwamen (Thieme, Meinsma, Jo
Spier, Ida Gerhardt), en thans zit de straat-
naamgeving de lokale actualiteit dicht op
huid, met het antroposofische wijkje en de
straten genoemd naar de Canadese bevrijders
in Leesten-Oost.
Er is dus niet alleen een wetenschappelijk
motief om opnieuw een beeld van de totale
geschiedenis van de stad te ontwerpen, maar
ook een maatschappelijke reden: de geschie
denis is dichter bij onze belevingswereld ge
komen en we zien de stadsgeschiedenis nu
veel meer als een continuüm van de vroegste
tijden tot in het heden. Dat is ook de opzet
van deze nieuwe atlas. Het boek maakt deel
uit van de succesvolle reeks historische stads-
atlassen die enkele jaren geleden door uitge
verij sun is opgezet en nu bij Vantilt in
Nijmegen wordt gepubliceerd. Eerder ver
schenen daarin onder andere de historische
stadsatlassen van Nijmegen en Arnhem. Met
de atlas van Zutphen is de derde historische
hoofdstad van Gelderland in kaart gebracht.
De reeks heeft een vast format van 35 kaarten
of plattegronden in chronologische volgorde,
van het allereerste bewoningsbegin tot de dag
van vandaag. Elk van de 35 hoofdstukken is
voorzien van begeleidende tekst en een aan
tal afbeeldingen.
6
^utphen - 2012/1