De menselijke Christus In de vroeg-christelijke grafkunst van het wes telijke deel van het Romeinse Rijk werd Chris tus meestal afgebeeld als een frisse, jonge Je- zusgestalte met een jeugdig, baardloos gelaat. Die afbeelding raakte vergeten na 380, toen Theodosius de Grote het christendom tot staatsgodsdienst had verklaard. De keizers in Oost en West gebruikten de afbeelding van Christus als bindmiddel voor de eenheid in hun rijk en ze gaven hem steeds meer keizerlij ke trekken, en zijn omgeving die van een kei zerlijke hofhouding. Jezus zetelde sindsdien als een heersende Pantocrator (al-beheerser). Deze voorstelling heet Majestas domini. Ze was te vinden in de koepelgewelven van de vroeg- Afh. 5 De Christus Salvator Mundi christelijke en Byzantijnse basilieken en van de van Quinten Matsys (1466-1530) in Romaanse kerkjes in het westen. Men keek te- het Museum voor Schone Kunsten te gen hem op als de 'voorzitter' van de eucharis- Antwerpen. tievierende gemeente, en vanaf de twaalfde eeuw verscheen hij in het westen in de hoogvelden van het hoofdportaal van de kerken als beheerser van kosmos en maatschappij. Vanaf de veertiende eeuw moest deze Majes tas vaak het veld ruimen voor de strenge rechter van het Laatste Oordeel. Het Christustype van de laatmiddeleeuwse kunstenaar is beïnvloed door de Lentulus- brief. Publius Lentulus, Pilatus' voorganger, zou aan de Romeinse senaat een brief heb ben gericht met een exacte beschrijving van Jezus' gelaat, dat rimpels noch vlekken ver toonde. Met een blik van onschuld, waardigheid en rijpheid straalde hij liefde en vrees uit. Hij had donkere, lange krullende haarlokken met in het midden een scheiding, de baard rossig, niet te lang en in twee punten gedeeld. Zijn gestalte was verheven en statig. In veel middeleeuwse afbeeldingen - en nog lang daarna - is dit Jezusbeeld te herken nen. Een goed voorbeeld is de Christus Salvator Mundi van Quinten Matsys (afb. 5). Literatuur - Louis Goosen, Van Andreas tot Zacheus; the ma's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten, Nijmegen 1999. - E.H. ter Kuile, De monumenten van geschiede nis en kunst in de provincie Gelderland; Het kwartier van Zutfen, Den Haag 1958. - Jan van Laarhoven, De beeldtaal van de Chris telijke kunst; geschiedenis van de iconografie, Nijmegen/Amsterdam 1992. - K.O. Meinsma, Catalogus van de Librye der St. Walburgskerk te Zutphen, Zutphen 1903. - Anne-Dirk Renting Joke Renting-Kuijpers, Catalogus van de Librije in de St. Walburgiskerk te Zutphen, Groningen 2008. - Marieke van Vlierden, Hout- en steensculptuur van museum Catharijneconvent; ca. 1200 1600, Zwolle/Utrecht 2004. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2011 | | pagina 9