Herhaald wangedrag was een reden voor ontslag uit de dienst. Dat verklaart wellicht het ruwe gedrag van sommige kolonialen. Dat ze daarmee ook het verlies van gratifi caties of pensioen riskeerden - die alleen werden uitbetaald bij volledig uitdienen van hun contract - deerde hen blijkbaar niet. Lukte het niet om op die manier uit dienst te komen, dan waren een paar weken of maanden gevangenisstraf altijd nog beter dan de uitzichtloze ellende van het recon- valescentenbestaan in Zutphen. De kolonialen brachten ook nog andere problemen mee naar Zutphen. Zoals be smettelijke - tropische - ziekten, die een potentiële bedreiging vormden voor de volksgezondheid. Merkwaardigerwijs zwijgt de Zutphense Gezondheidscommissie - die er anders als de kippen bij was om hygiëni sche problemen in de stad aan de orde te stellen - daarover in haar jaarverslagen.30 Dat het besef van dat gevaar er wel degelijk was, blijkt uit het feit dat de stadsreiniging de poeptonnen van de Koloniale Reserve speciaal had gemerkt om ze apart te kun nen houden van de tonnen van de burgerij. Dat gebeurde ook met de tonnen van het ziekenhuis en van het lazaret, maar niet met de tonnen van de huzaren.31 In 1904 meld de de Gezondheidscommissie een geval van lepra onder de reconvalescenten. De kolonialen keren Zutphen de rug toe Van doorstroming vanuit de reconvalescen tenafdeling naar de validencompagnieën van de Koloniale Reserve kwam bitter wei nig terecht. De Koloniale Verslagen kwalifi ceerden de resultaten van de verpleging in Zutphen keer op keer als weinig bevredi gend. En dat was zacht uitgedrukt. In 1897 30 JGZ 1891-1912. 31 JGZ 1891 e.v. 32 ZC 14 september 1908. 33 JGZ 1912. kon slechts 16% van de herstellenden bij een validenafdeling geplaatst worden. Geen wonder dat er veel kritiek was op het functioneren van de reconvalescentencom pagnie. In 1908 besloot de regering de Ko loniale Reserve te reorganiseren en in één garnizoen onder te brengen. Daartoe zou een nieuwe kazerne gebouwd worden in Nijmegen. Ondanks de twijfelachtige reputatie van de kolonialen zorgde dit bericht in Zutphen niet tot een zucht van verlichting. Integen deel, het gemeentebestuur werd opgeroe pen acties te ondernemen om het koloniale garnizoen voor onze stad te behouden. En als dat niet kon, moest er compensatie ko men. De Zutphensche Courant rekende voor wat het vertrek van de kolonialen de stad wel niet zou kosten.32 Het hielp alle maal niets. Kort nadat in 1911 de nieuwe Prins Hendrikkazerne in Nijmegen gereed was gekomen, kreeg de reconvalescentenaf deling bevel zich derwaarts te begeven. En zo vertrokken in augustus en september 1912 de laatste Zutphense kolonialen: 228 mannen en vier vrouwen uit de kazernes en 43 officiersgezinnen, die elders in de stad woonden. De stad verloor een kleurrijk gar nizoen. De Zutphense middenstand raakte 443 klanten kwijt.33 De auteur dankt de heren Jan Harenberg en Jacques Sicking hartelijk voor hun waardevolle aanwijzingen. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2011 | | pagina 18