goedgekeurd en die te herkennen waren aan het stedelijke brandmerk.4 De kopers binnen en buiten de stad, herber giers, particulieren en anderen kregen vervol gens te maken met de belasting op het tap pen van bier. De tapaccijns werd vóór 1461 verpacht aan de hoogstbiedende. Daarna werd deze accijns door een stedelijke ambte naar geïnd, zoals hiervoor gezegd. De tapac cijns werd geheven op alle gruit-, hop- en buitenlands bier dat voor consumptie be stemd was.5 Voor het bier dat in en buiten de stad werd getapt, werd een accijns van twee Vlaamse groten per vat geheven. Het transport De biervaten die de stad uit gingen, werden bij de poorten gecontroleerd of de accijnzen waren betaald aan de accijnsmeesters. De poortwachters controleerden de betalingsbe wijzen. Na controle en ontvangst van de be talingsbewijzen voor de tapaccijnzen werden de tonnen van een brandmerk voorzien. Be- edigde dragers brachten de tonnen vervol gens naar gereedstaande wagens of droegen ze in schepen om naar hun bestemming te worden gebracht. Hoe veel het dragersloon voor een vat bier in Zutphen over een be paalde afstand bedroeg, weten we niet.6 Aan de hand van de inkomsten uit de tapac cijns over de periode 1400-1500 zien we dat de bierconsumptie tot 1480 was gestegen. De inkomsten gingen van 706 pond naar 803 pond. De inkomsten uit de tapaccijns bedroe gen veel minder dan die uit de brouwaccijns. Er werd dus meer bier geëxporteerd en gecon sumeerd. Na 1480 verminderden de inkom sten van de tapaccijns aanzienlijk. In 1500 was dat nog maar 588 pond. Die dalende trend is ook waar te nemen bij de invoer van buiten lands bier.7 In de periode 1473 tot 1492 hiel den Bourgondisch-Habsburgse vorsten het her togdom Gel re bezet. Accijns op irnportbier De accijnzen op geïmporteerd bier, meestal aangeduid als Hamburger bier, werden gedu rende de vijftiende eeuw door Zutphen ver pacht. Met 'Hamburger bier' bedoelde men de geïmporteerde biersoorten uit de buurt van Hamburg of bieren die op Hamburgse wijze waren gebrouwen. Vóór 1464 vermeldden de onderrentmeesters- rekeningen geen verpachtingen van de Ham burgerbieraccijns. Toch werden er vóór 1464 in Zutphen biersoorten gedronken die buiten Zutphen danwel buiten het hertogdom Gel re waren gebrouwen.8 Het Hamburger bier viel in de periode 1464 tot 1470 blijkbaar goed in de smaak bij de Zutphense burgers. Hoe veel er geïmporteerd werd, is niet in de onderrent- meestersrekeningen verantwoord. De importaccijnzen die na 1464 werden opgeschreven, wekken de indruk dat ver pachting de moeite waard was. De onder rentmeesters noteerden dat in 1464 de pacht 462 pond bedroeg, in 1467 450 pond en in 1469 420. Daarna daalden de op brengsten. Mogelijk was dit het gevolg van het in productie nemen van het koytebier. Dit bier, dat in Holland al veel langer werd gebrouwen, werd door de Zutphense brou wers benut om hun concurrentiepositie te verbeteren. Koytebier werd gemaakt van ha ver, tarwe en gerst zonder toevoeging van hop of gruit. Het bier was relatief goedkoop, maar was slechts kort houdbaar.9 Hoeveel accijns men betaalde voor een vat 4 R.J. Yntema, Allerhande bieren, over biersoorten en hun distributie tussen de 14de en de 19de eeuw', in: Bier geschiedenis van een volksdrank, p. 93, met een afbeelding van het stedelijke brandmerk van Nijmegen uit de 17de eeuw. 5 Schaïk Kuppers, 'Levensstandaard en stedelijke economie', p. 35. 6 Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen der stad Zutphen, p. 93. 7 Schaïk Kuppers, p. 30 en 35. 8 Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen, p. 92-93. 9 Kuppers, Stad in stagnatie, p. 66; RAZ, archiefnr. 1 (OAZ) inv.nr. 902. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2011 | | pagina 9