Al in 1811 moest hij - omdat hij bloed op- beminnelijke mens, die zich liet kennen als gaf - gedurende een half jaar zijn preek- geleerde, als mens en als christen, die hoog- beurten afzeggen. Alleen door zeer voor- achting genoot van velen, iemand die door zichtig en behoedzaam te leven kon hij zijn zijn kerkgangers en later door zijn studen- vele openbare en bijzondere verplichtingen ten en collega's op handen werd gedragen, en bezigheden trouw vervullen. In 1843 ging het echter als gevolg van 'borstonge- 'Porceleinkast' steldheid' mis. Hij kon niet anders dan rust De kerk in de Beukerstraat werd tijdens het nemen, en de jaren die hem nog gegeven verblijf van ds. Nieuwenhuis bestempeld als waren bracht hij zo veel mogelijk in de bui- een 'modekerk'. Op zondagmorgen was de ten lucht door. kerk vrijwel altijd bezet door dames, 'zodat Toen hij ouder was kon hij niet meer op er doorgaans zitplaatsen te kort kwamen en wetenschappelijk niveau schrijven, maar op het doophek vol stoelen moest gezet wor- verzoek van zijn oudste zoon hield hij zich den.'5 Zelf schreef hij hierover: 'Dit gaf aan- bezig met het schrijven van zijn eigen Ie- leiding dat in de wandeling de Luthersche vensgeschiedenis, uitsluitend ten dienste kerk den naam kreeg van de porceleinkast, van zijn kinderen. Hij werd gaandeweg terwijl vele leden der regeering, de Burge- blind en gleed weg uit de werkelijkheid. meester Versteege, Ardesch, De Bruyn enz., Bijna kinds geworden stierf hij onverwacht onder mijn gehoor kwamen.' op 7 april 1857. Op 11 april werd hij door zijn zonen begraven in De Bilt. De waardering voor Nieuwenhuis Nieuwenhuis werd omschreven als een Hij onderhield goede contacten met de col lega's van andere kerken. Een van hen was ds. Van der Bank, 'een man wiens vernuft, geestigheid en groote geleerdheid men sympathieke mens, iemand die al snel res- zeldzaam in éénen mensch vereenigd ziet', peet afdwong; hij was 'levendig van aard, Toen Nieuwenhuis op beroep kwam preken onvermoeid werkzaam, begaafd met een fij- was deze hervormde dominee bij een van nen smaak, en aangenaam in den omgang.'4 de lutherse kerkenraadsleden uitgenodigd Tegelijk was hij ook scherpzinnig en weten- voor een souper. Nieuwenhuis meldde in schappelijk, had een prettige voordracht en zijn dagboek: was open en oprecht. Hij streefde vooruit gang in het staatkundige en maatschappelij- I I, Ik bemerkte spoediq dat hij qevraaqd ke leven na, was gehecht aan het Oranje- r j v huis en verwachtte voor de toekomst ook was om mij uit te hooren en te èeoor- veel van zijn koningen. deetenw at geesteskind ik zij. Ik zette mijn weinigje vernuft tegen het zijne Van de doden niets dan goeds. De opsteller m scfwonjeugdige be_ van de necrologie zegt aan het slot dat hij r r r r r r..r r, scheiaenheut, zooveel mogelijk repLique Nieuwenhuis leerde waarderen zowel om zijn veelzijdige en hoog te achten op zijne geestige invatten. Weldra wzr- verdiensten, als om zijn bescheidenheid den wij vrienden, gelijk hij mij heeft en vriendelijkheid; kortom: hij was een liefgehad tot op zijn dood in 1802Er 4 j.T. Bergman, a.w., p. 175. 5 J.P.C. Westhoff, C.A. Evelein Joh. W. Pont (red.), STEMMEN uit de Luthersche Kerk In Nederland, 6e jaargang (Amsterdam 1900), pp. 1-12 en 49-67. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2011 | | pagina 17