buitenlands bier werd voor het eerst opgete
kend in de veertiende-eeuwse keuren van
de stad in het Kondichboek. De tapper be
taalde voor het uytlandes bier aan de rent
meester zes Vlaamse groten per vat als ze
van de stadskraan waren gelost, en vervol
gens nog één Vlaamse groot accijns aan de
rentmeester.10 Bij de verpachtingsvoorwaar-
den een eeuw later, in 1488, betaalden de
tappers per vat zes witstuivers vanden ham-
borger by er ind allen anderen byer dat van
oestwart of anders averkompt.
Als een tapper de accijnsbelasting ontdook,
verloor hij zijn partij bier en kreeg hij bo
vendien een boete van vijf pond. Een tapper
die buitenlands bier schonk, mocht geen
binnenlands bier tappen. Bij overtreding
kreeg hij eveneens een boete van vijf
pond.11 In 1493 bepaalden de schepenen
van Zutphen dat in geen enkele taveerne
waar koytebier werd geschonken, buiten
lands bier mocht worden verkocht.12
Accijnsheffing voor hertog Karei
In 1492 keerde Karei van Egmond, hertog
van Gelre en graaf van Zutphen, na negen
tien jaar krijgsgevangenschap in de Zuide
lijke Nederlanden en Frankrijk terug in
Gelre. Bij zijn terugkeer trof hij geen floris
sante financiële situatie aan. Twee Bour
gondische overheersingen (1473-1477 en
1480-1492) hadden het vorstendom dusda
nig van zijn financiële reserves en inkom
sten beroofd dat de jonge hertog een lege
schatkist aantrof.
Aan het begin van 1495, op 15 januari en
4 februari, vergaderden de vier kwartieren
in Arnhem om de krappe financiële midde
len van de hertog te bespreken. Men be
sloot een extra belastingheffing aan de
vorst toe te staan in heel Gelre van eynen
redelicke assys opt byer geordinyert tot be-
hoiff myns genedigen heren.13 Op de ver
gadering van 15 januari werden enkele
maatregelen voorgesteld die inhielden dat:
- de brouwers op het platteland voortaan
een half vuurijzer en de tappers een
heel vuurijzer accijns zouden betalen
per vat bier;
- de tappers voor het bier dat in de steden
van Gelre gebrouwen werd een heel
vuurijzer en de tappers buiten de steden
twee vuurijzers moesten betalen.14
De accïjnsheffing zou voor de duur van
zes jaar gelden. De hertog beloofde op zijn
beurt alle privileges van de gevestigde
brouwers te eerbiedigen. Alle ongewoint-
licke brouwerijen, zoals op kastelen van
lokale heren, maar ook op zijn eigen kaste
len, werden verboden. De hertog gaf zelf
het goede voorbeeld. Hij liet de brouwke
tels van zijn eigen hertogelijk kasteel Ro-
sendael (bij Velp) naar Arnhem overbren
gen.
Op 4 februari 1495 bespraken de afgevaar
digden van de vier kwartieren op de land
dag de besluiten over de invoering
van de nieuwe bieraccijns. Het resul
taat van het overleg werd op 6 februari
10 Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen, p. 92-93.
11 RAZ, archiefnr. 1 (OAZ), inv.nr. 1371 f. 3r. Een witstuiver, meestal albus genoemd, ontleende zijn
naam aan de kleur die de munt had; Kuppers, Stad in stagnatie, p. 65.
12 Idem, inv.nr. 1371 f. 8.
13 I.A. Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, dl VI-I (Arnhem 1859)
oorkonde nr. 117 dd 20 november 1494. Nijhoff geeft deze datum op als correct. Dat is niet juist.
Pontiaansdag werd in Gelderland gevierd op 14 januari volgens de Utrechtse heiligenkalender en
niet op 19 of 20 november. De vergadering werd op 15 januari 1495 gehouden; De tweede verga
dering vond plaats op 4 februari 1495. Gelders Archief Hertogelijk Archief (GA HA), inv.nr. 1051
14 Oorspronkelijk een Bourgondische munt ter waarde van twee groten of één stuiver. Zie P.O. van
der Chijs, De munten der voormalige Graven en Hertogen van Gelderland tot aan de pacificatie
van Gent, (Haarlem 1853) pp. 89-90.
ZUTPHEN