namelijk niet minder maar juist meer runde ren geslacht dan in de twee voorgaande ja ren. Die extra geslachte runderen kunnen bedoeld zijn om het tekort aan varkensvlees te compenseren. De varkens waren waar schijnlijk al bij de staatse inval in juni mee genomen door soldaten. Er werden in 1572 namelijk veel minder varkens geslacht. Ook aan varkensvoer (boekweit) werd de helft minder gemalen. Om de gestolen varkens in leven te houden, had men boekweit nodig. Die roofde men bij boerderij Lentink, in Al- men. Van de pachter van die boerderij was de boekweit namelijk genamen unde ver voert van dye vijenden als hije protestiert.9 Het gestolen vee betekende weer een finan ciële aderlating voor het gasthuis. Men moest dan ook geld lenen om de veestapel aan te vullen. Behalve het geld, de goederen, het vee en het voedsel voor de manschappen hadden de soldaten ook nog haver nodig voor de paarden. Er werd dit jaar drie keer zo veel haver gemalen als anders. Het gasthuis had hier niet genoeg van in voorraad en moest dus haver inkopen. Al met al was 1572 een ellendig jaar. Spaanse heerschappij In 1573 en 1574 lijkt het leven weer zijn ge wone gang te gaan in het gasthuis. Er wer den dezelfde aantallen varkens en runderen geslacht als voor de oorlog en de kosten voor voedsel en drank waren iets hoger. Er waren echter veel minder mensen aanwezig in het gasthuis. De klerken waren namelijk gevlucht bij de binnenkomst van de staatsen. Omdat de prijzen voor voedsel en drank niet gestegen waren, kunnen we de hogere kos ten alleen verklaren door aan te nemen dat in deze jaren nog steeds Spaanse soldaten meeaten. Deze manschappen kregen waar schijnlijk ook brood geserveerd. Er werd na melijk meer rogge gemalen dan voor de oor- De roggeoogst was erg goed deze jaren; in 1573 en 1574 zo'n 40% meer dan voor heen. Men mocht zich erg gelukkig prijzen met deze goede oogst. Hierdoor kon het gasthuis graan gaan verkopen. Zo kon men de kas spekken. In april 157710 trokken de Spaanse soldaten weg uit Zutphen. Dat betekende voor het gasthuis minder eters. Nog steeds was de oogst aan rogge en gerst groot. Je zou dus verwachten dat het gasthuis veel graan ver kocht of in voorraad had. Beide verwachtin gen komen niet uit. Sterker nog, de totale voorraad aan graan raakte dat jaar op. Het kan bijna niet anders dan dat de wegtrek kende soldaten zich een deel van de graan oogst toegeëigend hadden. In augustus 1577 werd het laatste van de oude rogge gemalen; vanaf nu was men geheel aangewezen op de nieuwe oogst. Slechter stond het ervoor met de hoeveel heid mout (voor het bier) en met de hoeveel heid boekweit (voor de varkens). Dit moest men inkopen. Aan mout kocht men in juli en augustus samen 18 molder11 in voor 36 gul den. Aan boekweit kocht men in juli slechts een halve molder in. In plaats van boekweit kregen de varkens het mindere mankzaad, een mengeling van graansoorten, meestal haver en gerst. In 1578 was het wederom onrustig rond Zutphen. Het beruchte staatse leger van Jo- han Casimir lag in de buurt van de stad en eiste haver voor de paarden. Ook had het rogge afgetroggeld van de boerderij het Laer, 10 11 'door de vijanden meegenomen en vervoerd, als hij protesteert'. S. Galema, R. Gresnigt M. van der Leur, Getranscribeerde rekeningen van het Nieuwe Gasthuis 1572-1573 p. 9. De rekeningen van 1575 en 1576 ontbreken helaas. 1 molder is 125 liter. Kooij - 6 ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2011 | | pagina 6