landerijen en uit renten. De stad gaf het gast
huis elk jaar een aanzienlijke som geld: 111
gulden, in 1570 goed voor 14% van de totale
inkomsten. In goede jaren kreeg men extra in
komsten door de verkoop van vee en gewas
sen van de eigen landerijen. Het geld werd
merendeels uitgegeven aan de dagelijkse be
hoeften van de bewoners, zoals voedsel,
brandstof, schoeisel en kleding. Daarnaast
ging er geld naar personeel van het huis (waar
onder de bierbrouwer en de bakker), naar het
onderhoud van huizen en landerijen, naar het
kopen, mesten en slachten van beesten en
naar maaltijden voor thuiswonende armen.
Wat kwam er op tafel?
Wat er precies op tafel kwam, kunnen we niet
met zekerheid zeggen. Wat we wél weten is
welke producten er in huis waren, en in som
mige gevallen weten we hoe deze verwerkt
werden. Aan de hand van deze gegevens, en
gewapend met enige kennis over eten in de
middeleeuwen,3 kunnen we een maaltijd sa
menstellen. Maaltijden, die overigens maar
twee keer per dag genuttigd werden; 's middags
om 12.00 uur en aan het einde van de dag.
Brood was in de middeleeuwen het hoofdbe
standdeel van elke maaltijd. Dat brood werd
Stadsplattegrond van Zutphen (23 x 32 cmdie in 1581 is uitgegeven. De Italiaan Lodovico Guicciar-
dini kopieerde deze kaart naar een gravure uit het Keulse atelier van Braun en Hogenberg. Die gravure
was op haar beurt weer gebaseerd op een kopie van de kaart van Jacob van Deventer, (bron: Regionaal
Archief Zutphen, kaartencollectie Zutphen archief nr. 374)
100 ZUTPHEN
zVatVsjsfiuijs T'ftat'Rgnfur v.'De "~Y*e;iwe 'j 'U\
j i QijirVrnmeai fftat Sprttef p'DM&oilfifmjtft JgV'>
zftatfyrtfiiiy DalMirzr !hqs ;o ftt Tm (ferns jj \\Sy
^fgrautn (nijr sften ijjrrtcrm StarhrQfsf^ j/,^