te zeggen valt. 'De geringe zorg, waarmee onze exposities hier worden gerecenseerd, ergert ons al jarenlang/ 'Kunstpaus' H.P. Bremmer verleent wel medewerking, als bruikleengever en kunstpedagoog. Zijn kunstbeschouwingsmethode, waarbij kunst liefhebbers een jaar lang geregeld samen komen, Iaat hij moeilijk door anderen uit voeren, maar plaatsen waar hij geen tijd voor heeft of neemt, zoals rond 1904 in Zutphen, laat hij voorzichtig over aan een assistent. Eerst in de jaren twintig laat hij W.C. Feitkamp, de door hemzelf opgeleide zoon van zijn zus, in zijn voetsporen tre den.* Feitkamp blijft tot in de jaren zestig actief in Zutphen. Zijn bemoeienis strekt zich uit tot de beoordeling van 'enige mon sters karton van Thieme voor lidmaat schapskaarten'. Honderd jaar na de oprichting besluit Pictura op te gaan in een nieuwe Vereniging van Vrienden van het Stedelijk Museum (tegen woordig Vereniging Vrienden Stedelijke Mu sea), omdat overheid en museum intussen zelf de doelstelling van Pictura waarmaken. En, stelt men eerlijk: Pictura leidt een kwij nend bestaan. De bezittingen gaan over naar de nieuwe vereniging. Het overgangsmo ment is mede gekozen door de heropening van het museum. 'Daar heb ik weinig verstand van' Dick Ket bedankt in oktober 1935 ervoor in Zutphen te exposeren 'daar mij momenteel geen werk ter expositie disponibel staat'. Kort daarna, op 6 november 1935, reageert Jan Sluijters vanuit zijn woonplaats Amster dam eveneens negatief. Hij heeft 'dit jaar geen gelegenheid in Uwe vereeniging Pic tura werk ten toon te stellen. Mocht u later misschien mijn werk willen exposeeren, dan zou ik een eventuëele uitnodiging slechts kunnen aannemen, indien alle onkosten van vracht - heen en terug - be nevens verzekering etc, door Uwe vereni ging betaald werden. Dit is een conditie, die ik voor alle uitnodigingen stel, óók voor de groote steden in Holland en in het Buitenland'. In 1954 komt het idee voor een tentoonstelling opnieuw naar voren, omdat het in Doetinchem is gelukt hem te strikken voor een tentoonstelling. Secretaris H. van Hille begint op 27 april 1955 een correspondentie om tot afstem ming te komen. Van Sluijters zijn er zes met de hand geschreven briefkaarten en evenzoveel brieven bewaard gebleven. Sluijters herhaalt min of meer wat hij twin tig jaar eerder schreef: 'Als voorwaarde stel ik, dat er voor mij aan een tentoonstelling geen kosten verbonden zijn, zodat vracht heen- terug- verzekering - eventueel druk werk etc. geheel voor rekening van Uwe vereniging komt.' Pas dan kan er 'over een eventuele expositie nader gecorres pondeerd worden t.w. de beschikbare ruimte, belichting etc.' Pictura reageert met vragen: 'Acht u brandverzekering van de tentoonstelling voldoende? Moeten de transportkosten verzekerd worden? Hoe is het bedrag ongeveer, dat verzekerd moet zijn? En hoeveel kost ons het vervoer heen en terug? De geldmiddelen van onze klei ne vereniging zijn uiteraard beperkt. Wat vindt u van een tentoonstelling van 14 da gen? Of is 10 dagen wel voldoende?' Over de verzekeringen reageert Sluijters: 'daar heb ik weinig verstand van ik laat dat liever geheel aan U over'. 'Interlocaal telefoongesprek' Van Hille reist op 3 juni naar het Amster damse atelier om tot afspraken te komen. 23 juni is daarover bij uitzondering een 'in terlocaal telefoongesprek'. Pictura verwacht daarna een schriftelijke bevestiging, terwijl PI. Balk, De Kunstpaus H.P. Bremmer 1871-1956, Bussum, 2006. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2010 | | pagina 20