Mr. L.Ed. Lenting
Lambertus Eduard Lenting (1822-1881) was in de tweede helft van de negentiende eeuw
een prominent Zutphenaar. De in Batavia geboren domineeszoon vestigde zich in 1851 als
advocaat in Zutphen, en werd in 1867 benoemd tot rechter bij de Arrondis
sementsrechtbank alhier. Al in 1854 werd hij in de gemeenteraad gekozen. In het
maatschappelijke en sociale leven van Zutphen speelde hij een belangrijke rol. Zo zat hij
in cle Commissie van Toezicht Middelbaar Onderwijs, was bestuurslid van de
Buitensociëteit, bestuurslid van de Vereeniging Nederlandse Mettray, en was hij voorzitter
van de Zutphense afdeling van de Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid. In een
autobiografische notitie somde Lenting op hoeveel en welke maatschappelijke functies hij
in 1867 bekleedde. Naast zijn baan als rechter waren dat er elf.
ÈÊ^t Lenting was redacteur van diverse tijdschriften en publiceerde over tal
■Hr van historische en staatkundige onderwerpen. In januari 1868 werd
Mr. L Ed. Lenting. de vooruitstrevend-liberale Lenting door het kiesdistrict Zutphen
(scan: Regionaal gekozen als lid van de Tweede Kamer. Hij en jacob Dam waren de
Archief Zutphen) eerste Zutphense volksvertegenwoordigers van deze politiek stroming.
Tot zijn specialisaties in de Kamer behoorden koloniën en onderwijs. Zo
was hij een vurig voorstander van het openbaar onderwijs en van voortgezet onderwijs aan
meisjes. Het Kamerlidmaatschap bekleedde hij tot zijn dood in 1881.
De Zutphensche Courant na afschaffing van
het dagbladzegel
De afschaffing van het dagbladzegel werd in
verscheidene kranten, waaronder de Arnhem-
sche Courantmet jubelende artikelen verwel
komd. De Zutphensche Courant bleef erg in
getogen. Noch het aannemen van de afschaf-
fingswet in het parlement noch de daadwerke
lijke ingang van de wet was aanleiding tot een
tevreden commentaar. Toch had het verdwij
nen van het zegelrecht grote gevolgen voor de
krant. Natuurlijk waren de gehate stempels,
die als 'de vieze vingers van de fiscus' decen
nialang elke krant besmeurd hadden, verdwe
nen. Maar er veranderde meer. Op woensdag
23 juni, een week voor de ingangsdatum van
de afschaffingswet, opende de krant met de
mededeling dat er vanaf 1 juli drie wekelijkse
edities zouden verschijnen in plaats van twee.
De abonnementsprijs bleef gehandhaafd op
1,25 per kwartaal. De prijs van een los num
mer werd zelfs gehalveerd. De advertenties
werden goedkoper.
Niet alleen kwam de krant vaker uit, ook groei
de het aantal pagina's per editie. In de twee
jaar voorafgaand aan de afschaffing van het
dagbladzegel telde een editie gemiddeld acht
pagina's. Zo'n 35% van de beschikbare ruimte,
dat wil zeggen gemiddeld ongeveer 2Vi pa
gina's, werd ingenomen door advertenties.
In 1870, het jaar na de afschaffing van het
zegelrecht, was de krant gemiddeld vijftien
pagina's dik. Vanaf juli van dat jaar kwam de
Zutphensche Courant bijna dagelijks met een
extra bijlage om zijn lezers op de hoogte te
ZUTPHEN
m Toen Lenting in de gemeenteraad opperde het gemeentearchief maar
over te brengen naar Arnhem, waar het beter beheerd en bewaard zou
kunnen worden dan in Zutphen, benoemde het gemeentebestuur hem
van de weeromstuit tot gemeentearchivaris en -bibliothecaris. Die
functie oefende hij vervolgens van 1867 tot 1877 met veel toewijding
en kennis van zaken uit. Gelukkig stak de raad een stokje voor
Lentings aanvankelijke voornemen en bleef het archief in Zutphen.