Hel opengeslagen register van patentschuldigen voor het belastingjaar 1862/63. Tappers werden wijksge-
wijs ingeschreven. Bij andere beroepen gebeurde dat niet. (foto: Regionaal Archief Zutphen)
in dezelfde tabel plaatst. Dat hier geen sprake
is van een oorzakelijk verband, blijkt uit het
feit dat bijvoorbeeld ook notarissen, bakkers
en kaarsenmakers in diezelfde tabel staan. De
wetgever ging ervan uit dat dokters en kroeg
bazen ongeveer evenveel verdienden, gezien
de tariefklassen waarin ze moesten worden
ingedeeld. In 1862 werd M. Middelhoven,
tapper en slijter, aangeslagen voor 59,- pa
tentrecht (klasse 4, tarief B), de best betaalde
dokters, Orth en Van Rhijn, voor 'slechts'
34,- (klasse 6, tarief B).
Ook lieden met ambulante beroepen waren
patentplichtig. Kramers, handelsreizigers, va
renden, rondtrekkende muzikanten, toneelge
zelschappen en dergelijke betaalden eveneens
patentbelasting. Vaak werd de belasting gehe
ven door de gemeente waarin het beroep,
soms maar voor één of enkele dagen, werd
uitgeoefend. In Zutphen gebeurde dat op die
manier bijvoorbeeld ook bij kermisexploitan
ten. Zo kan met enig geduld uit het register van
patentschuldigen gereconstrueerd worden hoe
de Zutphense kermis in bijvoorbeeld 1862, die
van 30 april tot 12 mei gehouden werd, er uit
zag. Kramen met koek, suikerwaren en wafels
hadden duidelijk de overhand. Daarvan waren
er maar liefst vijftien. Verder stonden er twee
kramen met galanteriewaren, een kraam met
ellewaren* en een kraam met parfumerieën.
Het echte kermisvermaak kwam van andere at
tracties. Zo konden de Zutphense kermisgan-
gers kiezen uit een draaimolen en twee car
rousels, die vermoedelijk door middel van
mens- of paardenkracht werden aangedre
ven. Daarnaast boden twee panoramatenten
zonder zitplaatsen nieuwsgierige Zutphenaren
ongetwijfeld opwindende taferelen van het
stoffen en dergelijke die per el (ca. 69 cm) verkocht werden
ZUTPHEN