SJOERD GALEMA
Wie meent dat de hondenbelasting iets van onze tijd is vergist zich. In 1826 kwam vanuit de
Staten van Gelderland een voorstel om voor heel Gelderland een belasting op honden in te
voeren, waarbij de opbrengst in de kas van de gemeenten moest komen.
Raad Zutphen 28-09-1826:
Gelezen besluit Gedeputeerde Staten van
Gelderland dd. 11 dezer (nr. 122), daarbij
de gemeentebesturen uitnodigende om in
raadsvergadering na te gaan of er zich ook
zwarigheden voordoen tegen een in de Sta
tenvergadering gedaan voorstel tot in troduk-
tie eener belasting op de hondenboven de
twee maanden oud, van vijftig cent 's jaars,
ten behoeve van de gemeente in te vorde
ren en om het gevoelen deswegens op de
gewone wijze aan Gedeputeerde Staten be
kend te maken.
Er werd - zoals nog steeds gebruikelijk is -
een commissie uit de gemeenteraad ge
vormd die zich over eventuele 'zwarighe
den' ging buigen. Men had slechts een
maand nodig om tot een voorstel te komen.
Raad Zutphen 31-10-1826:
Heeft de raad, overwegende dat alhoewel
de al te grote vermenigvuldiging der honden
een grote last met zich mee moet brengen
en door de beperking daarvan dikwils nade
lige gevolgen voorgekomen worden, noch
tans buiten dat de stedelijke kas gene bui
tengewone belastingen behoeft, zich tegen
den voorgestelde maatregelen volgende be
denkingen voordoen, alz:
1 dat er bedrijven bestaan, waarbij vol
strekt het houden van een of meer hon
den eene noodzakelijkheid is, als zijn
blekerijen, vleeschhouwerijen en derge-
lijken, omtrent de welke men dus billij
kerwijze dadelijk in uitzonderingen zou
de behoren te komen
ZUTPHEN
2 dat veiligheidshalve voor de ingezetenen
buiten de besloten kring van de gemeen
te wonende, het houden van een hond
meestal eene behoefte is
3 dat de honden tot de jagt dienende inge
volge het jagtreglement reeds aan een
belasting van 2 guldens ieder zijn onder
worpen en dus uit dien hoofde mede bil
lijkerwijze in de uitzonderingen dienen
te worden gerangschikt
Vermeendde voorgestelde belasting aan
vele zwarigheden is onderworpen, welke de
invoering der zelve afraden.
Een kleine maand later was er al weer een
antwoord uit Arnhem, dat in de gemeente
raad besproken werd.
Raad Zutphen 27-11-1826:
Gelezen een missive van de heer gouver
neur der provincie Gelderland van de 25
dezer, daarbij de heer burgemeester te ken
nen gevende dat deze vergadering na deli
beratie over het stuk van de belasting op de
honden op te leggen, waartoe betrekking
heeft de dispositie onder nummer 122 in
het Provinciaal blad dezes jaars geïntereerd
zich tegen dezen maatregel verklaard heb
bende, echter verre de grote meerderheid
der andere gemeenten hen met het gedane
voorstel verenigt en verzoeken de heer gou
verneur dus dat de raad nogmaals in over
weging wil nemen of hunne edelachtbaren
niet zouden kunnen goedvinden om deze
belasting ook alhier aan te nemen, hopende
het resultaat spoedig te vernemen.
Ook in 1826 afl hondenbelasting in Zutphen