lang speelt die zaak al. Als hij antwoord had gekregen, had hij geweten hoe hij moest han delen dair nae ick mij hedde thoe weten te richten. Hij zou omgang of vriendschap gehad hebben metValentijn Masseppi. Die man ver trouwden ze in Zutphen blijkbaar niet. Waar om wordt niet duidelijk. Hij was uitgenodigd: hij verschaef mij bynnen Deventer, dat ick dair ut frentschap in kommen solde. Samen be zochten zij daar een man, genaamd Goesen. Hij had nog nooit van die man gehoord. Dat will ick woll mitter waerheit seggen en ik wil mij verdedigen. Ik wil wel mijn lijf en goed als onderpand geven. Ik heb die Valentijn maar één keer gezien en daarna nooit weer. Nu bid ik iedereen: geef mij een antwoord! Wat moet ik doen? Ik wil wel een poosje Zutphen verla ten oost en west reizennoemt hij dat). Ik kan gelukkig overal mijn kost verdienen met mijn beroep. Overal is wei behoefte aan kleding (hij is immers broekensnijder). Maar er is een pro bleem: ik kan mijn vrouw nu niet in de steek laten. Zij is hoogzwanger, want mijn armes weib, der op hoeren letsten geit. Ze loopt op alledag, zoals we tegenwoordig zeggen. Vrij bewegen Dat deze zaak goed afgelopen is, concludeer ik uit het Burgerboek van Zutphen: op 11 maart 1568 wordt hem het Zutphense burgerrecht toegekend. Vrijgesproken van alle aantijgingen mocht hij zich vrij bewegen in de lofflicker stad. Het kind is geboren en heeft de naam Au- gustinus gekregen. Deze zoon trouwt in 1600 met Margaretha te Perenpas, jonge dochter van Lambert te Perenpas uit Lochem. Ze staan on der de inschrijving van 3 augustus in het trouw boek. Een dochter wordt later Christina ge doopt, vernoemd naar zijn moeder Styne, die in 1593 als erfgename van zal. Elsken Schenc- kenweduwe van Johan Ruter een testament uit 1582 komt overhandigen. Het huis aan de Schupstoel levert het gilde jaarlijks tien vergul de Joachimsdaalder op. Geld zit er dus wel in de familie. Dit huis aan de Schupstoel staat volgens een acte van 1548 naast de schuur van het Oude Gasthuis, en strekt zich uit tot aan de Bornhofstraat erachter. Regest 339 meldt de overdracht van het huis door Derick Staekenbrant en zijn vrouw Aelt- ken op hylligen Karsavent (de dag voor Kerst mis) aan het genoemde echtpaar Johan Rueter en Eelsken. Een bekende Zutphense naam: Stokebrand. De weduwe Styne was een zuster van johan Rueter of van Elsken Schencken; ik heb helaas niet kunnen ontdekken van wie. Invloedrijk Augustinus en Griete, zoals ze ook genoemd wordt, zijn de stamouders van het Lochemse geslacht Van Lobberich, dat in de Gouden Eeuw invloedrijk en vermogend was. Zij hadden verbindingen met andere belangrijke Lochemse families, en oefenden beroepen uit als chirurgijn en bierbrouwer. Het ge slacht Te Perenpas heet eigenlijk Te Berenpas en was in de Tachtigjarige Oorlog van Ruur- lo naar Lochem gevlucht. Ze waren immers de eigenaren van het Ruurlose erf Berenpas aan de huidige Berenpassteeg. In de verpon ding van 1650 staat als eigenaar Jan te Be renpas in Lochem vermeld. Alleen heet hij in Lochem anders: Jan Ross, want hij heeft bij de boerderij huize Ross in de Lochemse buurschap Groot Dochteren laten bouwen, of hij heeft het gekocht. Hij heeft in Lochem hier en daar grond gekocht, onder andere in de buurschap Exel. Vandaar dat zijn oudste zoon Gosen te Berenpas hem vertegenwoor digde bij de Markevergaderingen van de marke Exel. Het einde van dit Lochemse geslacht Van Lobberich is in de acte van 1 750 te vinden: de nazaten hebben Lochem veriaten en wonen allemaal in Amsterdam, getrouwd met vermogende patriciërs. Het waren maar twee brieven, maar het leverde mij een generatie op voor een kwartierstaat, die een tijdelijk medewerker van het ar chief van Zutphen gemaakt had. Deze jon geman was afstammeling van Frangois de ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2010 | | pagina 22