FEIKE REITSMA
Stel je voor dat je een interessante brief vindt in het Regionaal Archief Zutphen: een brief uit
1568. Maar... het handschrift is Middelnederlands. Dus moetje hem eerst transcriberen. Eigenlijk
overschrijven. Als je dat zelf niet kunt, vraag je een deskundige op dat gebied. Ik kreeg een kopie
op het archief en ging ermee naar de inmiddels overleden Henk Steenblik in Lochem. Minutieus,
soms kijkend onder een loep naar de kleine lettertjes, heeft hij de transcriptie voor mij gedaan.
De brief bleek verrassende informatie te bevat
ten. Hij was geschreven door Berent (eigenlijk
Bernt) van Lobberich, die gehuwd was met Sty-
ne. Daarna ontdek je een tweede brief, uit
1593. Ik kreeg weer een kopie van het archief
mee en ik probeerde de transcriptie nu zelf te
doen. Dat lukte heel aardig, maar er waren nog
wel wat onduidelijkheden. Met de brief en de
transcriptie weer naar Henk Steenblik. Ik vroeg
hem de moeilijke passages voor mij op te los
sen. Zijn commentaar was: 'Wie heeft jou dat
geleerd?' Mijn antwoord was simpel: 'Dat heeft
u gedaan.' Met andere woorden: van een goed
voorbeeld kun je veel leren. Sindsdien kan ik
aardig transcriberen; laatst heb ik voor een
buurman drie actes uit begin 1400 ontcijferd.
Broekensnijder
Vooral één vraag hield mij bezig: komt Berents
naam op andere plaatsen voor? Het antwoord
is ja; op drie plaatsen: het Burgerboek van Zut
phen, het Waarboek en het oudste trouwboek,
dat in 1600 begint. Hij noemt zichzelf Bernt
van Lobberich van 'Doisborch'. Hier wordt
Doesburg mee bedoeld, dacht ik. Op een Duit
se landkaart ontdekte ik het plaatsje Lobberich,
hemelsbreed zeven kilometer van Venlo, in het
Nettetal. Dat lag in het Overkwartier van Gel re.
Het viel net als Zutphen onder de hertog van
Gel re. Zeer waarschijnlijk heeft zijn naam te
maken met deze plaatsnaam. Dat gebeurde
vroeger wel vaker. Een man uit Lochem werd
in Zutphen burger en zijn nageslacht draagt
nog altijd de familienaam 'Van Lochem'. In het
Waarboek stond het beroep van Bernt: broe
kensnijder. Zijn brief lag in het archief van het
St. Antonygilde Kleine Broederschap, het gilde
van de kleermakers. Van de tweede brief d.d.
7.2.1593 is een regest gemaakt: een verkorte
inhoudsopgave met het nummer 414 van het
archief van het St. Antony Broederschap. Berent
is al overleden, want hier treedt de weduwe
van zal. Meister Bernt van Lobe rich op. Haar
momber (voogd) is onseres soen Lennep. Blijk
baar was Lennep een begrip in Zutphen, want
ook de oudste stadsrekeningen van Lochem
melden steevast Lennep in Zutphen. Vermoede
lijk is het dr. Egbertus Lennep, die in 1609 op
de Zutphense lidmaten lijst van de Gerefor
meerde Kerk stond.
Kwaad daglicht
De eerste brief uit 1568 is geadresseerd aan de
erbare en ff rome Koninck en aan de olderlie-
den, de gildemeesters en aan de hele broeder
schap binnen de lofflicker stad Zutphen. Nu
komt het moeilijkste: vertaal deze oude tekst in
'gewoon' Nederlands. Wat was er precies ge
beurd? Waarom moest Bernt zich verweren te
gen boze beschuldigingen? Tegen praatjes in de
stad, als zou hij iets gedaan hebben wat hem in
een kwaad daglicht had gesteld. Hij had al eer
der een brief geschreven over die kwestie, maar
hij zit nog steeds op een antwoord te wachten.
Mijner voeriger schrieven, zegt hij. Het was ge
beurd int vierde jaer geledendus in 1564. Zo
ZUTPHEN
Het verhaal van twee brieven
in het Zytphens archief