Het pand Barlheze 14 werd na de oorlog niet meer opgebouwd; er is nu een kleine ommuurde tuin bij de kruising van de Heukestraat met de Barlheze. Vanaf de Barlheze zie je een steen in de zijgevel van het pakhuis op het nummer Heukestraat 53. Hierop staat een varken met de tekst: Het achterhoeks Steiloor of Stagoor varken. Er is uiteraard geen enkel verband tussen deze steen en de hier voor de oorlog aanwezige joodse slagerij. De tekst slaat op een vlees rokerij die in het pand Heukestraat 53 gevestigd is geweest. De slagerij in het Wapen van Danswick Voor de geschiedenis van het pand Barlheze 27 wordt verwezen naar een publicatie van enkele jaren geleden.9 Voor dit artikel is het van belang dat de buurman van nr. 25, de barbier F.J. van Bruggen, het pand in 1880 kocht. In 1893 werd de benedenverdieping verbouwd tot slagerij.10 Achter de winkel kwamen de slachtplaats, een stal en een ro kerij. Daarachter waren de woonvertrekken. Tussen de nummers 25 en 27 was een gang, onder andere naar de slachtplaats, waardoor het te slachten vee niet via de winkel naar de slachtplaats geleid hoefde te worden, wat bij enkele andere slagers in de Barlheze wel het geval was. Derk Antonie, de in 1870 ge boren zoon van F.J. van Bruggen, wilde ken nelijk geen kapper worden en begon hier een spekslagerij. Deze beroepsaanduiding impliceert dat hij alleen varkens slachtte, waardoor hij in feite geen directe concurrent was van de joodse slagerijen in de Barlheze. Dat veranderde toen hij in 1926 zijn assorti ment uitbreidde met kalfs- en rundvlees. Kennelijk werd de slachtplaats op nr. 27 al snel te klein, want in 1900 kreeg hij een hin derwetvergunning voor een slachtplaats in het pand Barlheze 2411 en in 1918 een hin derwetvergunning 'tot oprichting van een slachtplaats voor vee in het perceel Barlheze no 45 en 47'12. Overigens werd, na de opening van het centrale slachthuis op de Mars in 1930, het slachten bij slagerijen in de stad door de gemeente verboden. In dit slachthuis was een aparte ruimte voor de joodse, rituele slachter (de sjochet). De sla gerij heeft tot 1945 een Van Bruggen als ei genaar gehad, waarna M. Aalberts en G.J.C. te Roller samen de zaak hebben voortgezet. Vanaf 1955 tot de opheffing in 1975 was de familie Te Roller eigenaar van de slagerij. Over de slagerij zijn verder niet veel bijzon derheden te melden; over de etalage rond 1900 echter des te meer (afb. 5). Op afb. 6 is het linker gedeelte van de etalage uitver groot weergegeven, waardoor het duidelij ker zichtbaar wordt dat D.A. van Bruggen zijn etalage niet alleen gebruikte voor het laten zien van zijn producten, maar ook voor een politiek statement. Achter het woord VLEESCHWAREN lijkt het woord hul de te staan, waardoor het statement luidt: Hulde aan de Boeren van Transvaal en Oranje Vrijstaat. Op het wapenschild van Transvaal staat onderaan: Eendracht maakt macht. Bij Oranje Vrijstaat luidt de tekst: Vrijheidgeduld en moed en staat helemaal onderaan het woord immigratie. Deze uiting van sympathie slaat op de Tweede Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Om aan de toenemende invloed van de Engel sen in de Kaapprovincie te ontsnappen en omdat ze het niet eens waren met de af schaffing van de slavernij in 1834, waren in de 19de eeuw grote groepen kolonisten, die hier vaak al generaties woonden - onder hen ook veel bewoners met Nederlandse voorouders - naar het noorden getrokken, waar ze de onafhankelijke republieken Transvaal en Oranje Vrijstaat hadden ge sticht. De bewoners noemden zich de Boe ren. Tijdens de Eerste Boerenoorlog (1880 1881) had Engeland een vergeefse poging gedaan om deze republieken bij hun gebied in te lijven.13 ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2009 | | pagina 9