er zijn macht mee. Of er daadwerkelijk recht
gesproken is, is niet duidelijk geworden.
Middeleeuwse bronnen weiden in het alge
meen breed uit over juridische casuïstiek,
maar berichten niet over de plaats waar het
vonnis werd gewezen.
De rechtsprekende instantie was in die tijd
het college van schepenen. Het gericht van
het Zutphense schepencollege was veelom
vattend, omdat Zutphen als eerste stad in
Gelderland een stadsrechtbrief had gekre
gen. Zutphen was 'moederstad' van plaatsen
als Arnhem, Amersfoort, Wageningen, Har
derwijk, Doesburg, Elburg, Gendt, Doetin-
chem, Lochem, Emmerik, Nieuwstadt en
Montfoort, die dochtersteden of zelfs klein
dochtersteden waren. Indien schepenen van
de (klein)dochterstad twijfelden over een te
vellen vonnis, wendden zij zich tot de Zut
phense schepenbank. De uitspraak daarvan
was bindend. Ook was de schepenbank een
hogerberoepsinstantie voor de dochterste
den. Vanwege zijn omvangrijke taak binnen
de stedenfiliatie spreekt het voor zich dat de
schepenen een voldoende grote en represen
tatieve ruimte tot hun beschikking moesten
hebben voor de schepenbank. Deze sche
penbank bevond zich dan ook in het raad
huis, waarvan het Stadsboek voor het eerst
melding maakt in 1339. Een rekening uit
1426 voor onder meer honderd 'vertinde ne-
gelen' ten behoeve van de deuren in het
schepenhuis en 'tot der richtbank' maakt
duidelijk dat de schepenen in het stadhuis
rechtszittingen hielden. In 1450 begon de
bouw van een nieuw raadhuis en een nieuw
vleeshuis. Er kwamen syttenen (zitbanken) in
de schepenkamer. Er werden vijf ellen roetss
(rood laken) gebruikt voor de sittenkleden.
De rode kleur van de stof bevestigt de recht
spraakfunctie van de schepenbank.
Reguliere rechtspraak door de schepenen
vond dus zeker niet plaats in het kerkportaal
aan de Walburgiskerk. Mogelijkerwijs werd
het portaal wel gebruikt voor ceremoniële
gelegenheden of voor bijzondere recht
spraak. Wellicht had het een symbolische
functie, en was het louter een representatie
van de aloude rechtsmacht van het stadsbe
stuur.
Bijzondere rechtspraak
Hoewel rechtspraak aan het eind van de
middeleeuwen steeds meer van buiten naar
binnen wordt verplaatst, staat vast dat recht
spraak in de buitenlucht rond 1500 nog
steeds veelvuldig plaatsvond. Het Zutphense
leengericht, dat voor de kerk onder de boom
op het 's-Gravenhof werd gehouden, is hier
van een voorbeeld. In 1764 vond daar bin
nen een vierschaar de laatste zitting plaats,
al was dat toen al wel een uitzonderlijk ge
beuren. Het is dus goed mogelijk dat in het
Mariaportaal nog recht gesproken werd. Mo
gelijk gaat het dan om bijzondere gerichten.
In deze categorie vallen het meigeding en
het herfstgeding, die respectievelijk plaats
vonden op Sint-Walburgisdag (1 mei) en
Sint-Maartensdag (11 november). Hoewel
(nog) niet gebleken is dat zulke gedingen in
Zutphen en Zaltbommel werden gehouden,
moet dat niet uitgesloten worden. Andere
bijzondere gerichten zijn bijvoorbeeld
marktgerichten, waarbij geschillen op de
markt nog op dezelfde marktdag kunnen
worden afgehandeld. Omdat de markt vlak
bij de Sint-Walburgis was, is het goed moge
lijk dat deze gerichten plaatsvonden in het
portaal.
De voorganger van het Mariaportaal
In de dertiende eeuw is begonnen met een
grondige herbouw van de tufstenen Romaan
se kerk. Zutphen had een moderne, eigen
tijdse kerk nodig, want de stad was in de
loop van de twaalfde en dertiende eeuw een
steeds belangrijker plaats geworden in het
graafschap Gel re. De bouw begon rond
1215 en was in 1226 al ver gevorderd. De
oude Romaanse kerk was een kruiskerk. Bij
de verbouwing is in het transept een stenen
gewelf aangebracht. Om de overwelving tot
ZUTPHEN