Nieuwe gereformeerde kerk plechtig in gebruik genomen
Er heerste vreugde en dankbaarheid
2 maart - Vreugde en dankbaarheid heers
ten zaterdagavond bij de plechtige inge
bruikneming van de nieuwe gereformeerde
kerk van Zutphen. Het gereformeerd evan
gelisatiekoor bracht dit tot uitdrukking in
het bekende lied uit Valerius' Gedenckklank
'Kom nu met zang van soete tonen' aan het
begin van de plechtigheid, die een stijlvol
karakter droeg. Zij werd bijgewoond door
tal van gasten en gemeenteleden.
Zij werden allen speciaal verwelkomd door
dr. J. v.d. Berg, voorzitter van de bouwcom
missie. Spreker bracht in de eerste plaats dank
aan God. Hij geeft ons deze kerk en overlaadt
ons met weldaden, aldus dr. v.d. Berg, die zijn
gedachten liet uitgaan naar het jaar 1889, toen
de kerk aan de Oudewand in gebruik werd
genomen. Hij gewaagde van de bekoring van
het nieuwe, hoewel voor de ouderen van des
tijds het oude bedehuis dit ook had. Het is
goed de betrekkelijkheid van alle dingen te
zien, ook van deze avond. Het Woord Gods
blijft echter in eeuwigheid. Spreker zei onder
meer nog dat de bouw gedragen is door het
gebed; verder dat nog niet alles gereed is.
Exterieur van de nieuwe gereformeerde kerk aan
de Wilhelminalaan. (foto: collectie Stedelijk Mu
seum Zutphen Zeylemaker)
Ontmoetingsplaats
De kerk is een schepping van ir. H. Geels, architect
te Arnhem, die ook het bedehuis van de chr. geref.
kerk aan de Hobbemakade ontwierp. Van den be
ginne af is uitgegaan van het ideaal dat de kerk vol
ledig het kenmerk zou moeten dragen van een huis
Gods, speciaal gebouwd voor de dienst des Heren
en functionerend voor de dienst des Woords, der
sacramenten en der gebeden. Geen bedehuis dus
voor tweeledig gebruik, doch een plaats waar God
en gemeente elkaar ontmoeten. Dit ideaal heeft ui
teraard mede de bouwwijze bepaald: in vormen
van de eigen tijd zou iets zichtbaar moeten worden
van het eigenlijke en wezenlijke der kerk, die in de
eeuwen heen zichzelf is gebleven in haar ge
schaard zijn rondom Woord en sacrament.
Geen 'preekbunker'
Achter in de kerk is een verhoogd liturgisch cen
trum gemaakt, waarop zich bevinden preekstoel,
Avondmaalstafel, en doopvont. Ten aanzien van
dit centrum heeft men gedacht dat het niet een van
de rest van het bedehuis scherp onderscheiden
sanctuarium zou moeten zijn, doch in wezen met
het overige van de ruimte een eenheid zou dienen
te vormen, zij het ook dat om historische, estheti
sche en praktische redenen een zekere verhoging
en markering niet ongewenst voorkwam. De kan
sel heeft men zich niet ingedacht als een 'preek
bunker', doch als een bescheiden, nochtans dui
delijk gemarkeerd element. De Avondmaalstafel
moest echt tafel zijn; deze is ook functioneel, aan
gezien van de achter de tafel het Avondmaal wordt
bediend en de gemeente ingedragen. Erop ligt een
antependium.
Nadat dr. v.d. Berg het wezen van de kerk, de sym
boliek en het liturgisch aspect besproken had,
droeg hij het bedehuis over aan de praeses van de
kerkenraad, ds. B. Scholten, met de bede dat de
ogen van God dag en nacht open zullen mogen
zijn over dit huis, waarvan Hij gezegd heeft: 'Mijn
naam zal aldaar zijn.'
ZUTPHEN