van hem dat de Achterhoek snel de schade aan
het inhalen was en van een achterlijke Achter
hoek op weg was een welvarend landbouwge
bied te worden. Mijn interesse ging dus naar
de Graafschap uit en ik wilde daar op promo
veren. Juist de afwisseling in de Achter
hoek: bergen, bossen, kastelen, landbouw en
veeteelt, riviertjes, dorpen, stadjes en de oude
gebruiken trokken me aan, te meer daar alles
er aan het veranderen was. (Stark-Heerin-
ga 1 959).14 Diner na de promotie van Tetje Heeringa bij Maison
Schmitz aan de Nieuwegracht in Utrecht1934. Van
Heeringa's proefschrift bestaat uit twee af- links naar rechts, zittend: A. Ebmeijer, P.C. Leemhorst-
zonderlijke onderwerpen, die ook tot uit- Heeringa, W.B. Vergeer-Heeringa, onbekend, prof. dr.
drukking komen in de titel: De Graafschap; L. van Vuuren, dr. T. Heeringa, W.H. Tenkink, onbekend,
een bijdrage tot de kennis van het cultuur- G.A. Heeringa, j. Heeringa, H.C. Leemhorst, onbekend,
landschap en van het scholtenprobleem. In G.K.j. Vergeer, onbekend. Staand: L. Leemhorst, P. Mein-
het eerste hoofdstuk geeft ze een contempo- dersmaM.j. van Vliet, onbekenden onbekend.17
raine geografische beschrijving van Achter
hoek en Liemers, om vervolgens op basis van aan de Rijkslandbouwschool te Zutphen, waar
de constateringen die daar gemaakt zijn, een hij in 1957 een gedenkboek voor schreef. Cle-
sociaal-geografische indeling in landschaps- veringa (1890-1980) was een landbouwkun-
typen te maken en te presenteren in het dig ambtenaar en rijkslandbouwconsulent, die
tweede hoofdstuk. Zij beschrijft daarin vijf later controversieel werd door zijn studie naar
landschapstypen die zij in de Graafschap en de relatie tussen de landbouw en aardstra-
de regio rond Winterswijk aantrof, namelijk len.18 De Zutphense gemeente-archivaris
twee 'moderne' landschapstypen en drie 'ou- mevr. drs. W.E. Smelt (1900-1988) en de Gel
de'.15 De historische referentie die ze voor derse rijksarchivaris jhr. Mr. A.H. Martens van
deze indeling gebruikte, bestond uit de topo- Sevenhoven (1880-1952) assisteerden bij het
grafische kaart uit het einde van de negen- archiefonderzoek.19 De nadruk in genoemde
tiende eeuw. De historische diepte van deze landschappelijke indeling ligt sterk op het
sociaal-geografische indeling is daarmee re- onderscheid tussen de oude landschappen
latief beperkt. Heeringa introduceerde in van vóór de agrarische moderniseringen van
haar studie de term Vlakke Midden voor het de late negentiende eeuw en de moderne
vlakke gebied ten zuiden van Ruurlo.16 landschappen van daarna. Over het Zieu-
Ze kreeg bij haar analyse van het landschap went zegt Heeringa bijvoorbeeld: 'De
hulp van ir. N. van Vliet en van ir. O.J. Cleve- versnippering van de grond en het vele kreu-
ringa. Van Vliet was vermoedelijk werkzaam pelhout geven de indruk in een landstreek
14
15
16
17
18
19
Alle citaten in dit artikel zijn letterlijk overgenomen, inclusief afkortingen en spellingswijzen.
Heeringa 1934, p. 17-33.
Heeringa 1934, p. 9; Regionaal Archief Zutphen, archief Tetje Stark-Heeringa, inventarisnr. 25, d.d.
1959.
Regionaal Archief Zutphen, archief Tetje Stark-Heeringa, inventarisnr. 11.
Het persoonlijk archief van Cleveringa berust onder bloknummer 0702 in het Gelders Archief in Am
hem.
Heeringa 1934, p. VII; Regionaal Archief Zutphen, archief Tetje Stark-Heeringa, inventarisnr. 25, d.d.
1959.
22
ZUTPHEN
a