AARTJE BOS-OSKAM
Kunsthistorici staan verrast te kijken. Is er werkelijk een hemelse eenhoorn te zien in Zut-
phen? Tot dusver was van de eenhoorn geen enkele afbeelding bekend waarop hij te zien
was in het hemels paradijs. Ook kende men geen uitbeelding van de scène dat het dier van
uit het hemels paradijs naar de aarde wordt gejaagd. Zelfs J.W. Einhorn heeft in 1970 in zijn
lijvig proefschrift geen afbeelding van de hemelse eenhoorn vermeld.1 En dan zou het dier
nu in de Sint-Walburgiskerk zijn opgedoken? Toch lijkt dat inderdaad het geval als men de
afbeelding in de kaarsenkroon legt naast de tekst van Konrad von Würzburg in Die goldene
Schmiede uit circa 1275.
Die goldene Schmiede
Konrad von Würzburg, die actief was in het
gebied rond Bazel en Straatsburg, schreef rond
1275 het gedicht Die goldene Schmiede.2 In
dit gedicht van tweeduizend regels bezingt hij
Maria en prijst haar lof. Hij maakt hierbij een
groot aantal vergelijkingen. Alle Mariasymbo-
ien en titels van Maria zijn erin verwerkt. In re
gel 256 roept hij het beeld op van Maria die
een opgejaagd dier beetpakt. Dat blijkt te zijn:
275 des himels einhürne
der wart in daz gedürne
dirre wilden werlt gejaget
!n die doornige, wilde wereld, zegt de dichter,
zocht de hemelse eenhoorn een zacht leger in
de schoot van Maria. Vanaf regel 262 geeft de
dichter dan een toelichting op het door hem
gebruikte beeld. Hij bedoelt dat de himeljeger
- waarmee hij God aanduidt - als een jacht-
heer in de hemel zijn eniggeboren kind naar
de aarde stuurde tot gewin, dat wil zeggen: tot
heil, uit ware liefde:
2 62 ich meine do der himeljeger
dem untertan diu riche sint,
jagte sin einbornez kint
265 auferden nach gewinne:
do in diu ware minne.
Daarna legt hij het nog eens uit aan Maria:
269 Christ jesus, den din lip gebar
der leite sich in dine schoz
do des vater minne groz
in jagte zuo der erden
Von Würzburg roept hier twee beelden op, die
hij met elkaar verweeft. Het ene is van God de
vader, die als een burchtheer, een jachtheer in
de hemel, jagers en honden in dienst heeft, en
ze opdracht geeft de hemelse eenhoorn te ver
jagen uit de hemeltuin tot heil van de aarde.
Het andere is van Christ(us) Jesus, die als de
hemelse eenhoorn de hemel uitgejaagd wordt
naar de doornige, wilde wereld en een veilige
plek zoekt bij de schoot van Maria. Hij verge
lijkt dat met hoe Christus uit haar lip, dat wil
zeggen haar lijf, haar lichaam, geboren werd.3
1 J.W. Einhorn, 'Spiritalïs Unicornis, das Einhorn als Bedeutungstrager', in Literatur und Kunst des Mit-
telalters, München 19982.
2 E. Schroder, Die goldene Schmiede des Konrad von WürzburgGöttingen 19692.
3 Men stelde zich ook wel voor dat Jezus als ongeboren vrucht als Christuskind met een aureool om
het hoofd op een eenhoorn rijdend naar de juiste plaats op aarde gejaagd werd. Parallei hieraan was
de voorstelling van het Christuskind dat door God de Vader in een lichtbaan, achter de duif van de
Heilige Geest aan, uit de hemel naar Maria gestuurd werd. Zie A.S. Cavallo, The Unicom Tapestries
at the Metropolitan Museum of Art, New York 1998, 24.
ZUTPHEN
De hemelse eenhoorn an die Zutphense
kaarsenkroon