Kuipersgilde bijna uitgestorven 1 november - lm de schaduw van de Sint ziet het, in onze taal leeft het kuipersvak, zo- Walburg, aangeleund tegen een middel- als zo veel oude beroepen, nog wel voort, eeuwse stadsmuur, is sinds eeuwen een be drijf gevestigd waarop de tijd nog maar wei- Horref nig vat gekregen heeft, en waar de moderne De kuiperij heeft overigens ook haar eigen techniek slechts schoorvoetend haar intrede terminologie. Is het vat 'horrel' geworden, deed. Het is de likeur- en brandewijnstokerij dan is het lek. De kuiper moet dan voor van firma Mispelbloinni Co. In dit bedrijf nieuwe 'staven' zorgen. Het maken van een wordt ook nog een oud handwerk in ere ge- staaf is een secuur werkje, want hij dient houden, dat sinds mensenheugenis een be- overal goed aan te sluiten, en daarvoor moe langrijke plaats ingenomen heeft in de be- ten de kanten mooi glad zijn en taps toe Io- schaafde wereld, doch thans zo veel aan be- pen. Om het handwerk zelf te zien en een tekenis heeft ingeboet dat het nauwelijks kijkje te nemen in de kuiperij moeten we meer voorkomt: het vak van kuiper. toch van de heer Van Eykel afscheid nemen. Voordat hij met pensioen ging (hij was toen ook al over de zeventig!) heeft hij een ander in het vak opgeleid. Dat is de heer Jo Terink, ÖL.O I77Ö V M Likeur- en brandewijnstokerij Mispelblom be staat sinds 1770, zoals blijkt uit deze bloemrijke reclame-uiting op de stadsbleek. (foto: Regionaal Archief Zutphen) t sl» y i Wij spraken met de 83-jarige heer Johan van Eykel over zijn vroegere vak als kuiper. Hij heeft in zijn leven heel wat fusten gemaakt, maar het werk van een kuiper bestaat niet al leen in het maken van nieuwe vaten. Even belangrijk is het onderhoud ervan, en als dit Ets die het beroep van kuiper uitbeeldt, uit Spie- goed gebeurt kan een fust eeuwenlang mee- gel van het Menselyk Bedryf, van jan Luyken (ca. gaan en raakt feitelijk nooit versleten. Wel 1690). (collectie Stedelijk Museum Zutphen) worden dan geregeld onderdelen vernieuwd, zoals de staven of duigen, de bodem en de die, als we hem bezoeken, juist bezig is met banden, die de staven in hun verband hou- een ritstang tekens te kerven in de wand van den. Natuurlijk moet daarbij gezorgd wor- een fust. Die tekens geven - na het ijken - den dat het fust niet 'in duigen valt', maar aan hoe groot de inhoud van het fust is en in dat is tenslotte de kunst van het vak. Men welk jaar dit werd vastgesteld. 107 s

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2008 | | pagina 23