SJOERD GALEMA Op 20 september 1575 wordt Johan Dootgraver veroordeeld door de richters van de stad Zutphen om 'onthooft, 't corpus op een radt end 't hooft op een staeck daerboven gesteSt sal worden, neffens een holten galge, oeck baven 't radt end een kluppel [knuppel] beneden 't radt te hangen'. Johan Dootgraver is doodgraver bij de Wal- burgiskerk (in de rekeningen wordt steeds gesproken over Onse Lieve Vrouwe) in de roerige zeventiger jaren van de zestiende eeuw. Zutphen is dan meestal in handen van de Spanjaarden, behalve van juni tot novem ber 1572, als graaf Van den Berg met zijn le gertje de stad in handen heeft. Kerkmeester Herman Berner noemt de mensen van de graaf consequent 'goesen' (geuzen). Klusjesman Doodgraver is geen beroep waar je rijk van wordt, en Johan moet dan ook bijverdienen om zijn gezin te kunnen onderhouden. Uit de rekeningen van de stad en de kerk blijkt dat hij een soort klusjesman is. Hij maakt een aantal keren de kerk schoon: 'spinne- wobben ind stof onder ende baven in die kercke of t' keren', maar poetst ook in de crypte van de kerk en in de Librije. Op Palm pasen 1574 verdient hij wat geld met de preekstoel buiten op het kerkhof te zetten, omdat daar blijkbaar een dienst wordt ge houden. Johan beslaat kalk in de timmer- loods van de kerk aan het kerkhof, helpt de leidekker met het dekken van het dak voor de nieuwe keuken van de rector van de La tijnse school en bij reparaties aan de daken van de kerk, de school en de steenbakker. Samen met anderen helpt hij de sneeuw uit de goten en van het dak van de kerk te ver wijderen en de weggezakte grafstenen in de kerk als gevolg van het 'groete waeter' (hoge n Wat tegenwoordig vrijwel zeker met een taakstraf wordt afgedaan, was in de zes tiende eeuw goed voor de doodstraf. In de zogeheten Booswichtenbrief (van rond 1500) verklaart Henrick van Hackfort dat Arnt van Boicholt een booswicht is en een meinedige dief, een merriënjong. Centraal in de afbeelding staat Arnt van Boicholt, vastgebonden op het rad, en met de strop van de galg al om zijn nek. Hij is herken baar aan de kleurcode van zijn kleding: het zwart, wit en rood. Naast zijn handen staan de miskelken, waar deze hele affaire om draait - er is een beschuldiging van diefstal. Bij zijn hoofd staat de merrie haar behoefte te doen. Het gezicht van Arnt van Boicholt is beschadigd, waarschijnlijk om al aan te geven dat vogels de ogen van ge hangenen uitpikten, (bron: OAZ inv. nr. 795; foto: Regionaal Archief Zutphen) ZUTPHEN Waarom werd Johan Dootgraver terechtgesteld?

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2008 | | pagina 17