hofdame wurgt ze haar met haar eigen doek. Dit tafereel wordt afgebeeld op het in signe. Het lijk wordt begraven in de stal. Hier wordt het gevonden door de stalknecht: er zweven drie brandende toortsen boven de plek. De koning wordt razend. Hij mo lesteert Al legonda en smijt haar van de Hei- merberg, terwijl de hofdame op de brand stapel belandt. Cunera wordt begraven in een grafheuvel ten oosten van de burg: het Cunerabergje. Eeuwen later is het de heilige Willibrord (658-739) die haar ongeschonden lijk op graaft. Naast haar ligt de zijden doek (dwale) waarmee ze gewurgd .is. Haar gebeente wordt naar de Cunerakerk overgebracht. Het moordwapen bevindt zich in het Catharijne- convent. Het gaat inderdaad om een 4de- of 5de-eeuwse zijden doek, van «optische ma kelij. Dit laatste geeft overigens een aardig kijkje in de vroegmiddeleeuwse netwerken. Cuneragekte In de middeleeuwen werd Cunera een populaire heilige. Er liep een bedevaarts route vanaf het Cunerabergje in Rhenen tot aan Eist. Met name in de 15de en 16de eeuw ontstond er een ware Cunera gekte. Het was zelfs zo erg dat er veror deningen kwamen om een eind te maken aan de handel in niet-officiële Cunera-in- signes. Er zijn nu in Nederland ruim 25 insignes van haar bekend.1 De kerk van Rome lijkt niet veel opgehad te hebben met deze lokale heilige, en in 1969 werd ze uiteindelijk helemaal uit de officiële lijst van heiligen geschrapt. Cunera was de beschermheilige van de paarden, maar het waarom hiervan is niet helemaal hel der. De associatie van de vondst met de paardenmarkt op de Wanne is toevallig: deze markt dateert pas van 1804. Noot 1 Zie van Beuningen e.a. (1993), 64-68 en Van Beuningen e.a. (2001255 afb. 163 en 1086. Literatuur Beuningen, H.J.E. van, A.M. Koldeweij (1993), 'Heiligen Profaan. 1000 laat-middeleeuwse insignes uit de collectie H.J.E. van Beuningen', in Rotterdam Papers 8, Cothen. Beuningen, H.J.E. van, A.M. Koldeweij D. Kicken (2001), Heiligen profaan 2: 1200 laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collectiesCothen. Braven, A. den, H.A.C. Fermin M. Groothedde (2007), 'Van achtertuin tot achterbuurt. De resultaten van het Definitief Archeologisch onderzoek van het project Wanne - Lievenheersteeg 2007', in Zut- phense Archeologische Publicaties 35. Carasso-Kok, M. (2001), 'Cunera van Rhenen tussen legende en werkelijkheid. Historische elementen en receptie van een Noord-Nederlands heiligenleven', in Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 4 28-65. Combrink, J. (ed.) (1988), Dat leven van Cunera. Transcriptie van: Dat leuen ende die passie vander hey- liger maget sinte Cunera die in die stadt van Rhenen rustende is. Met haer tekenen ende mirakelen die gheschiet sijn ende noch dagelicx geschien die god gedaen heeft doer die_heylighe (ca. 1530), Rhenen. - Fermin, H.A.C., M. Groothedde (2007), 'Grachten en panden aan de Zaadmarkt. Archeologisch on derzoek in het Grand Hotel du Soleil, Zaadmarkt 91 te Zutphen' in Zutphense Archeologische Publi caties 32. Frijhoff, W. (1999), 'Een stadspatrones, een kapittelheilige en twee halve lichamen: Maria, Walburgis en Justus', in M. Groothedde et al. (red.) De Sint Walburgiskerk in Zutphen. Momenten uit de geschie denis van een middeleeuwse kerk, Zutphen 189-214. Groothedde, M. (1992), 'Heiligen uit Zutphense bodem', in Zutphen 1992-3 68-70 (met verdere litera tuurverwijzing). Timmers, J.J.M. (1978), Christelijke symboliek en iconografieWeesp ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2008 | | pagina 13