gevonden van pottenbakker Lodewijk Taminiau Pelgrimsinsigne
(1836-1872), die schuin tegenover in de steeg Aan het einde van de opgraving deed een
zijn pottenbakkerij had. Ook pottenbakkers- van de vrijwilligers met een metaaldetector
afval werd aangetroffen, vooral proenen (hulp- nog een bijzondere vondst. Het gaat hier
stukken om in een pottenbakkeroven potten te om de onderste helft van een pelgrimsinsig-
stapelen) en een ringeloorhoorn. Ondanks de ne van een lood-tinlegering. Dergelijke in-
goedkope pottenbakker om de hoek zien we in signes werden als een soort souvenir aange-
de tweede helft van de 19de eeuw tot bij de ai- schaft in een bedevaartsoord, om vervol-
lerarmsten de opmars van het industriële wit-
;ens op de kleding genaaid te worden. In
goed van Petrus Regout c.s. Het overige vondst- Zutphen zijn vaker pelgrimsinsignes gevon-
materiaal is te veel om hier op te noemen. Ver- den. Het nu gevonden exemplaar stelt de
meldenswaard zijn de vele munten (uiteraard heilige Cunera van Rhenen voor: onder
kleingeld): een muntschatje uit 1819 (onder an- de voorstelling is de tekst 'SVT CUNERA'
dere een zeer zeldzame V2 cent), begraven in leesbaar. Aan weerszijden van Cunera staan
1823 bij de bouw van de armengang en een nog twee vrouwen afgebeeld, waarover la-
muntschatje van vier centen met als sluitdatum ter meer.
1916, ongetwijfeld van een kind.
Wie was Cunera?
In de 5de (of volgens sommigen 4de) eeuw
is er een Britse prinses met de naam Ursula
die wordt uitgehuwelijkt aan een heidense
prins. Zij gaat per boot naar de plechtigheid
met sanctarum XI virginum. Boven de XI in
deze 10de-eeuwse tekst moeten we een
streepje denken. In de late middeleeuwen
werd dit gelezen als 11.000 en niet als 11.
Het schip lijdt echter schipbreuk en ze
stranden uiteindelijk in Tiel. De plaats Tiel
in het verhaal is opmerkelijk, omdat de stad
vermoedelijk niet vóór de 9de eeuw be
stond. Maar tijdens het optekenen van de
legende in de 10de eeuw was Tiel bekend
als handelsplaats. Als dank voor de godde
lijke redding besluiten ze een bedevaart
naar Rome te maken. Deze reis is een groot
succes, en ze zijn geïnspireerd geraakt om
heidenen te gaan bekeren ten noorden van
de Alpen. Tijdens deze missie worden ze in
Keulen echter vermoord door de Hunnen.
Zowel Ursula als de 11.000 maagden wor
den heilig verklaard. Ook Zutphen had in
de Sint Walburgiskerk een altaar dat aan de
11.000 maagden was gewijd.
Heilig boontje
De enige die de slachtpartij overleeft is Cu
nera, volgens sommige lezingen een nicht
van Ursula. Zij komt uiteindelijk terecht aan
het hof van een Friese koning (en wellicht
was ze ook een Friezin, ook al beweren an
deren dat ze de dochter was van de sultan
van Babylonië). Deze koning staat meestal
bekend als Radbod (die echter leefde rond
700 A.D.), de in de late middeleeuwen le
gendarische Friese koning. We komen ech
ter ook de naam Heimo tegen voor deze
koning, en dat is interessant aangezien de
rest van de legende zich afspeelt in Rhenen,
en wel in de burg op de Grebbeberg, vroe
ger beter bekend als Heimenberg. Deze
Heimenberg (Heimo's berg of burg) is inder
daad een vroegmiddeleeuwse fortificatie
waar - getuige het zeer rijke 5de-eeuwse
grafveld van Rhenen - een lokale Friese elite
gevestigd was. Koning Radbod Heimo is
zeer gecharmeerd van Cunera en neemt
haar op in zijn burg. Daar houdt ze zich be
zig met goede daden voor de armen. De
vrouw van Radbod Heimo, Allegonda, be
gint een hartgrondige hekel te krijgen aan
dit heilige boontje, en samen met haar
40