Tussen de schedels bevindt zich een plint met acanthusbladmotieven. Daarboven, op een lijst, zitten aan weerskanten van een kleine tekstplaat twee treurende putti. De putti hebben beide een omgekeerde, ge doofde toorts in de hand. Bovenop de tekst plaat zien we een feniks oprijzen uit een ge vlochten, vlammende korf. Daarboven be vinden zich de portretmedaillons van het echtpaar, die één geheel vormen, omringd door lauriertakken en een opgeknoopte doek. Deze doek hangt af van een boven lijst met een kwartronde bekroning waarbinnen zich centraal een ovaal bloemmotief met uit stekende papaverboilen bevindt. Het hoog ste punt van het monument wordt gevormd door een klassieke vaas met een vrouwen hoofd. Het middendeel wordt omlijst door twee maal acht kwartierwapens met als hoogste element de twee afzonderlijke, ge kroonde familiewapens. Onder deze twee hoofdwapens zijn in laagreliëf aan weers kanten een paardenschedel geflankeerd door beenderen aangebracht. De zijvleugels zijn aan de bovenkant voorzien van een gelijk soortig gedrapeerde doek als het middendeel met op de bovenste hoekpunten elk een (be schadigde) olielamp. Op gelijke hoogte als de schedels staan op de uiterste hoeken zandlopers. Twee rechthoekige zwartmarme- ren platen bevatten de inscriptie. Alle iconografische elementen, zoals de ge doofde toortsen, de papaverboilen, de sche dels en de zandlopers, verwijzen naar de vergankelijkheid van het aardse bestaan en rouw, acanthusbladeren zijn een symbool voor de eeuwigheid van de ziet. De feniks die uit de as herrijst is een voorstelling die niet zo vaak voorkomt op grafmonumenten. In de Christelijke iconografie, vooral ge bruikt op prereformatorische grafmonumen ten, verwijst het naar de herrijzenis. In dit geval zal het echter in de eerste plaats ver wijzen naar de voortzetting van het geslacht Van Heeckeren en wel specifiek naar een van de oprichters van het monument, Jacob Derk. In de zeventiende-eeuwse schilder kunst was de feniks emblematisch voor 'de vader sterft, maar de zoon leeft voort'. 1 706, het jaar waarin het grafmonument tot stand kwam, was het jaar waarin hij landdrost van Zutphen werd en het was wellicht een op portuun moment om zijn ouders, met name zijn vader, met een gedenkteken te eren en stad en land te herinneren aan zijn illustere voorgeslacht dat al drie landdrosten had voortgebracht. Zijn zuster Walburg woonde in die tijd op het huis Batinge bij Dwingeloo in Drente, in 1 706 was zij weduwe van haar eerste echtgenoot. De tekst De tekst op het monument is in het Latijn gesteld en wel in Romeinse kapitalen. Deze letters zijn gemakkelijker leesbaar dan het daarvóór gebruikte gotische schrift. Langere inscripties en een betere belettering wijzen op een hoger alfabetisme onder de bevol king. Teksten staan vrijwel altijd in de onder ste zone van een grafmonument, werden meestal ingebeiteld en met een contrasteren de kleur voorzien, dit alles voor de betere leesbaarheid.15 Het gebruik van Latijn lijkt wat tegenstrijdig: de tekst is immers bedoeld om door iedereen gelezen en begrepen te worden. Zoals gebruikelijk loven de oprich ters het voorgeslacht door hun belangrijke functies of heldendaden te noemen, niet al leen ter meerdere eer en glorie van die over ledenen maar het straalde niet in de laatste plaats ook op henzelf af. Als protestants mo nument in een openbare kerkelijke ruimte richt het zich in de eerste plaats tot de be schouwer maar hoeveel mensen konden er rond 1700 Latijn lezen in Zutphen? Het alfa- 15 C. Lawrence, Flemish baroque commemorative monuments1566-1725, New York 1981 (Diss. Chi cago 1978), behandelt tekstkwesties uitgebreid. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2007 | | pagina 8