nu toe te vergeefsch zijn te vinden, zoo wel in het Kerkelijk als gemeente Archief/'7 Van vóór 1750 zijn er geen begraafboeken van de kerk bewaard gebleven. In de registers van na 1 750 komen volgens W. van Heecke ren van Kell 57 familieleden voor die in di verse grafkelders begraven zijn, waarvan 14 in de grafkelder bij de tombe.8 Zowel de ge gevens betreffende de begrafenissen als eventuele rekeningen of opdrachten voor het grafmonument zijn dus niet bewaard geble ven. In Zutphen was het gebruikelijk dat hooggeplaatste personen 'met de stadsroe- den begraven' werden, hiervan zijn wel ge gevens bekend voor wat betreft twee zonen van het echtpaar Van Heeckeren-Torck, Ger- rit in 1695 en Jacob Derk in 1749, maar voor Evert van Heeckeren en Maria Torek zelf ontbreken deze gegevens.9 Hoewel de maker onbekend is, kunnen we wel wat vergelijkingen maken met soortge lijke wandgraven uit die tijd. In de eerste plaats valt het dubbele portretmedaillon van de gememoreerden in Zutphen op (afb. 2). Medaillons met één portret op grafmonu menten komen in ons land voor vanaf circa 1660, bij voorbeeld in de Hooglandse Kerk in Leiden en de Oude Kerk in Amsterdam. In oost Nederland zijn ze zeldzaam. Er bevindt zich in de N.H. Kerk in Wijhe een wandgraf met het portret van Coenraad Willem van Dedem (1644-1714) door de Utrechtse beeldhouwer Jan Mast, die eveneens het monument uit 1707 aan de noordzijde van dezelfde kerk heeft gemaakt, ditmaal met een portretbuste voor Transisalanus Adolf van Voorst. Jan Mast was dus in deze con treien werkzaam in dezelfde periode waarin het monument voor Van Heeckeren tot stand kwam. Het is niet uit te sluiten dat hij ook de vervaardiger van het monument in Zut phen is, maar waarschijnlijk is dat niet. Voor zover bekend signeerde Mast zijn grafmonu menten, en het wandgraf voor Van Heecke ren is niet gesigneerd. Ook wijkt de uitwer king van de beeldhouwkundige elementen in Zutphen af van wat Mast heeft vervaar digd, met name voor wat betreft de putti en de portretten.10 Nu wil het geval dat er niet veel bekende beeldhouwers in 1706 actief waren, in Zutphen zelf waren geen kunste naars werkzaam die dit soort monumenten vervaardigden. Beeldhouwers zoals Johan nes Ebbelaer, Johannes Blommendael en Pieter van der Plas waren net overleden of met hun laatste werk bezig, de volgende ge neratie, met namen als Nicolaas Seunties, Jan Baptist Xavery, Jacob Cressant en Ignatius van Logteren was nog te jong om in 1 706 dit werk gemaakt te kunnen hebben. Uitbeelding van de gememoreerden Wandgraven met portretten of ligbeelden voor echtparen zijn zeldzaam in deze tijd. De fraaie exemplaren van de hand van Rom- bout Verhulst in Midwolde (1664-1669) en Katwijk (1663) en van de hand van Joannes Bossier (of Johan Bouchier) in de St. Servaas- kerk (1669) in Maastricht zijn uitzonderlijk. Voor zover is na te gaan is een dubbel me daillonportret even zeldzaam in Nederland, alleen in Zeeland bevinden zich nog twee monumenten met portretmedaillons van echtparen en wel in Burgh (van de hand van Johannes Blommendael uit 1701) en in Aag- tekerke (van de hand van Rombout Verhulst uit 1669). De zeldzaamheid laat zich waar schijnlijk verklaren door het feit dat het de echtgenote was die een monument voor 7 [W.C.M.R.] van Heeckeren van de Heest (1830-1907) in een brief aan W. van Heeckeren van Kell (1815-1914). Gelders Archief, Arnhem, Archief Huis Ruurlo, inv. nr. 285. 8 Lijst opgesteld door Willem van Heeckeren, zie noot 7. 9 H.H. Roëll, 'Naamlijst der te Zutphen met de stadsroeden begraven personen', De Nederlandsche Leeuw, 37 (1919), 277-283. 10 Zie mijn artikel in Bulletin KNOB 105 (2006), 172-192. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2007 | | pagina 6