derland. Uit die hele episode is ons slechts één detail bekend, namelijk hoe hij in dat jaar als jong officier eens een bunzing had doodgetrapt. Het heldhaftige verhaal ('ik stond vooraan en liep niet weg zooals de an deren') vatte hij later op als een metafoor voor zin levenshouding; hoe hij met éen welgemikte trap een einde maakt aan allerlei verderfelijke praktijken die een ander uit laf heid liever de rug toekeert. Eenmaal terug op vaderlandse bodem begon hij zich spoedig steeds grotere vrijheden te veroorloven. We vernemen hoe hij in 1888, opnieuw in Arnhem, lezingen begon te ge ven tegen het gebruik van alcohol bij en ter voorkoming van allerlei ziekten te velde, waar het publiek naar zijn zeggen 'mis noegd' naar zat te luisteren. Men liet zich ook toen de geneugten des levens blijkbaar niet graag ontzeggen, vooral niet door een jonge en onervaren dokter. Ten slotte zwaai de hij in 1888 af en meteen daarna stichtte hij zijn allereerste persoonlijke ruzietje. Tij dens een werkbezoek aan het Rothschild- Spital in Wenen confronteerde hij de ervaren prof. Oeser met zijn eigen opvatting over de behandeling van tyfuspatiënten. Direct, schreef hij, had hij het bij hem verbruid om dat hij het waagde te zeggen dat hij zich niet kon verenigen kon met diens koudwater-be- handeling 'aangezien hierdoor wel een nut tig reactiemiddel bestreden werd maar niet de ziekte-oorzaak.' Noodzakelijke aanvaring of moedwillige confrontatie - de kiem voor een polemisch leven was gelegd. Epiloog Het lijkt een weinig gelukkig en misschien ook wel tragisch maar in eik geval weerspan nig leven dat in het verschiet lag. Als schrijver van vele schotschriften en ingezonden brie ven werd Van Dieren een begrip. Zijn be moeizucht kende geen grenzen, de lijst van namen met wie hij in aanraking trachtte te komen is indrukwekkend en omvat politici, geleerden en letterkundigen van naam. Van Dieren zocht en vond met velen van hen ru zie en vocht menig debat uit in de kolommen van de krant, waarbij hij niet aarzelde om uit zijn privé-correspondentie met zijn tegenstan ders te citeren, hetgeen hem definitief de naam van querulant opleverde, of ook wel als variant daarop, 'brochuromaan'. Toch stond al dat querulanteske geschrijf een succesrijke carrière als huisarts niet in de weg. In tegendeel. De clientèle van Van Die ren werd in hoofdzaak uit de gegoede bur gerij gerekruteerd, en zo werd hun rijkdom ook hem deel. In de jaren twintig woonde hij in een aanzienlijk grachtenpand aan de Keizersgracht in Amsterdam en kon hij als een van de eerste huisartsen beschikken over een gemotoriseerd dokterskoetsje (met chauf feur). Een duizelingwekkende sprong voor een jongen die opgroeide aan de Tufstraat te Zutphen. Van Dieren trouwde in 1894 met Catharina Bakker. Ze schonk hem acht kinderen, maar hij, dokter die op de drempel stond van een nieuw tijdperk van hooggespannen verwach tingen en in snel tempo oprukkende medi sche specialisatie die ziekte, epidemie en ver val op afstand leerde houden, kon niet voor komen dat vier van hen zouden sterven voor dat ze de volwassen leeftijd hadden bereikt.. Nog één keer verhuisde Van Dieren, in april 1939. Hij had intussen zijn praktijk inge krompen maar nog niet helemaal opgege ven. En, terwijl de wereld zich voorbereidde op het einde van de beschaving, bereidde Van Dieren zich voor op de dood. Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers ons land bin nen; 4 dagen later had Nederland gecapitu leerd. Ook Van Dieren gaf zich over. Op 15 mei marcheerden de Duitse troepen door Amsterdam. Van Dieren moet de oorlogsbe richten en wellicht ook nog de intocht van de bezetter vanaf zijn ziekbed hebben ver nomen - we kunnen slechts gissen naar wat er in zijn geest omging. Hij wachtte op het einde. Dat kwam, drie dagen later, op 18 mei 1940. Capitulatie en bevrijding ineen. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2007 | | pagina 18