De Amsterdamse schrijverarts Evart van Dieren (1861-1940) is een van de meest kleurrijke
figuren uit de vaderlandse geschiedenis. Hij leefde in een tijd van geweldig grote verande
ringen op politiek, sociaal, cultureel en medisch-hygïënisch vlak en zag het als zijn roeping
tegen heel die moderniteit in verzet te komen. Zijn oeuvre omspant de politiek (2 boeken
en vele artikelen tegen het socialisme), religie (over Darwinisme en het geloof), nieuwlich
terij op het psychiatrische vlak (anti-Freud) en de natuurwetenschap (anti-Einstein), nevens
een heel scala aan meer lokale onderwerpen, en een vrijwel onuitputtelijk voorraad wer
ken over zijn eerste liefde: de beriberi.
In al die kwesties roerde Van Dieren zich op enorm polemische wijze, vaak tot ongenoe
gen van de autoriteiten, die zich aangevallen voelden en bekritiseerd. Hij bleef daardoor
de eeuwige buitenstaander en kon de moderne tijd natuurlijk toch ook niet tegenhouden.
Inmiddels behoren zijn naam en werk allang tot de vergetelheid. Maar metafoor voor hoe
buitenstaanders tegen veranderingen aankijken is de figuur van Van Dieren tot op de dag
van vandaag interessant. Zijn verzet tegen verandering is vanuit die optiek gezien mis
schien niet eens op te vatten als een poging het moderne tegen te houden als wel er bete
kenis aan te geven.
Deze stelling vormt de kern van het boek Evart van Dieren - kroniek van het falendat in
februari 2008 bij Amsterdam University Press verschijnt. Uit dat boek volgt hieronder een
fragment van het hoofdstuk dat gaat over de jeugdjaren van Van Dieren, die zich in en rond
Zutphen afspeelden.
Zutphen, tweede helft negentiende eeuw.
Een welvarende, cultureel hoog ontwikkelde
voormalige Hanzestad aan de IJssel. Ooit
een goed beschermde, maar wat krap toebe
meten vooruitgeschoven post van de Repu
bliek der Verenigde Nederlanden, ingeklemd
tussen zijn eigen vestingmuren, die de om
trek van de stad al driehonderd jaar hadden
bepaald. Een stad die eigenlijk aan niet meer
dan 5000 inwoners plaats biedt, maar waar
binnen rond 1850 bijna 15.000 mensen wo
nen. Op elkaar gepropt treft men er op
slechts 40 hectare grond meerdere kerken en
kloosters, een synagoge, talloze monumen
tale zestiende- en zeventiende-eeuwse koop
manshuizen, vijftiende-eeuwse pakhuizen
en tientallen nog uit de Middeleeuwen stam
mende woningen aan, maar ook hofjes,
pleintjes, markten, steegjes, winkelstraten,
een galgenveldje, een Latijnse school, een
krankzinnigengesticht, een arrondissements
rechtbank, een schouwburg, verschillende
sociëteiten, een ziekenhuis, een gemeente
huis, en ook, sinds 1864, de hogere burger
school (HBS), 't visitekaartje van het burger
dom.
Het is alles bij elkaar een miniatuurstad dus,
ter grootte van een stadswijk, maar met de
pretenties van een universiteitsstad als
Utrecht. Daadwerkelijk ontwikkelde Zut
phen zich in de negentiende eeuw tot een
lokaal kenniscentrum dat zich overgaf aan
wetenschap, onderwijs, literatuur en kun
sten, zij het dan ook op B-niveau, en zijn
ZUTPHEN
Kiemen van een polemisch leven
Jaap Bos