der een zadeldak. Het ligt bovendien een
kleine 60 cm lager dan het hoofdhuis, waar
door het kleiner lijkt dan het in feite is. Het
achterhuis heeft geen zichtbare kelder, maar
de vloer geeft deels wel een holle resonan
tie, en vermoedelijk is die ruimte dus later
dichtgezet. De kelder onder het voorhuis
strekt zich van voor naar achter uit onder de
rechter helft van het pand, maar aan de
voorzijde zijn hiervan geen sporen zicht
baar, ook niet in het uitwendige metselwerk
beneden het maaiveld ter plaatse.12 Aan de
basis van de rechter zijgevel bevinden zich
drie lage keldervensters en ook rechts achter
- in een smaller deel van de kelder - is een
dergelijke gevelopening aanwezig.13 Het
bakstenen (verhoogde) tongewelf van de kel
der reikt in het midden tot ruim twee meter,
en de drie zijwaartse vensteropeningen slui
ten hierop aan door middel van spitse dwars-
gewelfjes. De kelder bevat nog steeds voor
zieningen voor de lagering van vele flessen
wijn. Onder de linker helft van de pastorie is
kennelijk geen kelder aanwezig. Niet alleen
zijn hiervoor binnen noch buiten aanwijzin
gen te vinden, maar ook anderhalve meter
diep prikken in het schone, droge zand on
der de vloer van de linker voorkamer leverde
geen voelbaar resultaat op.14
Het huis is gebouwd onder toepassing van
kruisverband, een metselsysteem waarbij in
opeenvolgende lagen de lengte (de strekse
zijde) en de breedte (de kopse of patijtse zij
de) van de stenen zichtbaar is en de stoot-
voegen tussen de strekken verticaal een hal
ve steen ten opzichte van elkaar versprin
gen.
Het timmerwerk
Het eerste kozijnhout is in de lente van 1867
geleverd en betaald, maar niet eerder dan in
het voorjaar van 1868 werden de eiken
vloerribben en het vloer- en zoiderhout ge
boekt. En verder nogmaals hout voor kozij
nen en kosten van timmerwerk. Als veruit
belangrijkste houtleverancier komt G.J. Lij-
sen uit Zutphen naar voren: hem is in totaal
een kleine 1500 betaald.15 Het timmer
werk werd voor 707,455 uitgevoerd door
A.J. Lindenschot uit Medler, maar dit bedrag
omvatte ook een onbekende vergoeding
voor zijn betrokkenheid bij de afbraak van
de oude kerk.16
Intussen waren onder meer een deurkozijn,
een groot aantal neuten en twintig drem
pels geleverd door G. ten Harkei, steenhou
wer te Borculo.17 Het bedoelde deurkozijn
is vrijwel zeker de uit verschillende seg-
12 Dit kon worden vastgesteld toen er graafwerkzaamheden werden uitgevoerd. De kelder is vermoe
delijk ten dele een restant van de in 1867 afgebroken pastorie van 1834.
13 De in totaal vier keldervensters zijn voorzien van kozijnen van hetzelfde type als die in de rest van
het huis; ze stammen in die zin dus niet uit de tijd van de oude pastorie. De kozijnen werden voor
zien van diefijzers, die bij de restauratie, na te zijn hersteld, zijn herplaatst.
14 Ook graven ten behoeve van een gasaansluiting leverde geen aanwijzing voor aanwezigheid van
een kelder op.
15 Kasboekje, Onder: Pastorij - hout. Het is deze G.J. Lijsen die in een eerdere noot als houtleverancier
wordt genoemd.
16 Kasboekje, Onder: Pastorij - hout en Pastorij - Timmerloon. In totaal werd tot en met juli 1868 zo'n
950,- aan hout uitgegeven - de overige 600, - voornamelijk in 1869; idem, Onder: Logement en
Schuur - Timmerloon. A.j. Lindenhout ontving op 22 juli 1869 ook nog 454,885 voor timmerwerk
aan het logement en afbraak van de oude pastorie.
'7 Kasboekje, Onder: Pastorij - Kalk Cement en Steen. Afrekening G. ten Harkei d.d. 9 januari 1868;
later, op 14 mei, werd nog voor een onbekend aantal drempels betaald aan H. Reevelman uit Zut
phen. Drempels of dorpels werden zowel onder ramen als onder (buiten)deuren toegepast. Neuten
zijn de (stenen) blokjes aan de basis van deurposten, die in hout optrekkend vocht moeten weren
en die de overgang van plint naar deurpost vormen. Het voorhuis telde in die tijd ten minste 22
zandstenen vensterdorpels. Het is bij de restauratie gebleken dat er later nog enige wijzigingen zijn
uitgevoerd, waardoor dit aantal nog iets hoger geweest kan zijn.
ZUTPHEN