aard integraal gehandhaafd, en beschadi gingen ervan worden zo veel mogelijk her steld. Blavoneren en bepleisteren Het maken van gepleisterde plafonds, zoals in de pastorie, vergde toentertijd allereerst het aanbrengen van een reeks latten of schroten aan de onderzijde van de vloerbal ken van de bovenliggende bouwlaag en ver volgens van een laag droog riet, dat hierop met koperdraad werd vastgezet. Daarna bracht een stukadoor een eerste ruwe laag pleisterwerk aan, gevolgd door een tweede en pas dan - we zijn inmiddels al enkele weken verder - kwam er een gladde afwer kingslaag. Voor lijstwerk aan en rond de pla fonds werden om te beginnen overlangs doorgezaagde rondhouten aangebracht, al naar gelang de dikte van het gewenste stuc werk en vervolgens werden hierop riet en stuuk aangebracht. Ornamenten of delen er van werden gewoonlijk in gips gegoten en dan aan de plafonds vast gepleisterd.39 Dit 'blavoneren en bepleisteren', zoals het in het kasboekje wordt genoemd, is uitgevoerd door een zekere R. Goorkate uit Hengelo (Gld.), die kennelijk bijzondere kwaliteiten bezat, want vooral het stuukwerk van de pla fonds in beide belangrijkste kamers is vrij rijk uitgevoerd.40 Een deel van de overwe gend florale motieven is door middel van gietwerk in mallen tot stand gebracht, maar er is ook opmerkelijk fraai handwerk gereali seerd.41 De ornamenten zijn zo goed als on beschadigd gebleven en vergden dus nau welijks restauratie. Anders dan de centrale ornamenten vertoont het brede lijstwerk in beide kamers voornamelijk neoclassicisti sche vormen: de kamers worden gekenmerkt door zwaar aangezette kroonlijsten. In 1869 zijn tevens twee schoorsteenmantels geplaatst. De twee identiek gevormde schoorsteenmantels zijn in een voor de bouwtijd kenmerkende, eclectische trant uit gevoerd en zijn vermoedelijk dus nieuw ge maakt.42 Het huis moet aanvankelijk slechts verwarmd zijn geweest door middel van een drietal haarden, waarvan één in elk van de beide voorkamers en één in de keuken, waar hij tevens dienst deed als kooktoestel. Ge lukkig zijn de beide schouwen in de kamers bij de latere aanleg van centrale verwarming niet .verwijderd, en zijn ze nog als sobere, maar statige blikvangers in deze twee ruim ten aanwezig. De oude schouw van het ach terhuis heeft daarentegen wel het veld moe ten ruimen. Schilderen en behangen In 1869 en 1870 vond ook een belangrijk deel van het schilder- en behangwerk plaats. Het behangen is in drie fasen uitgevoerd: in mei 1869 is de totale pastorie in 'grondpa- 38 Kasboekje, Onder: Pastorij - Arbeidsloon, 30 november 1871Onder: Pastorij - Kalk Cement en Steen, 8 maart 1872; Onder: Pastorij - Stukadoren, 22 januari 1873; Uiteraard is het ook denkbaar dat er een rekenfout is gemaakt. Opmerkelijk is echter dat dezelfde estriken ook in de achtergang zijn toegepast, waar ze exact drie jaar later zijn gelegd. Daar doet het verschijnsel van de te korte neuten zich slechts aan de kant van de nieuw geplaatste, huidige buitenmuur voor. De doorgang naar de keuken werd echter terzelfder tijd enige meters naar achteren verplaatst, zodat het hoogte verschil daar kon worden gecorrigeerd. Daar kwam de oude vloer achter in cle gang aan het licht bij de aanleg van een nieuwe voedingskabel voor elektriciteit. 39 C.M. Storm van 's Gravesande, 18502, pp.423-426. 40 Goorkates hand is echter terughoudender dan die van meesters in stuukwerk die we kennen van uit bundig en duur geornamenteerde stadshuizen. 41 Of de motieven en het gietwerk ontworpen zijn in de in 1853 gestichte kunstwerkplaatsen van Pierre Cuypers en Frangois Stoltzenberg in Roermond is niet bekend. 42 Kasboekje, Onder: Pastorij - Kalk Cement en Steen: Overigens zijn de twee mantels qua vorm wél, maar naar materiaal niet identiek; die in de rechter kamer lijkt, anders dan die in de linker, niet te zijn samengesteld uit marmer, maar uit (Belgische) hardsteen. ZUTPHEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2007 | | pagina 12