Overzicht van klooster (I), kerk en pastorie om streeks 1930. De detaillering van kerk en pastorie (beide door Cuypers ontworpen in 1855/56) is deels identiek. Mogelijk is ook de aanleg van de processietuin van zijn hand. Het klooster dateert van kort na 1900, en is ontworpen door N.j.H. van Groenenclael, een leerling van Cuypers. muur bevestigde houten zitting, die was voorzien van een losse bril met een passend deksel. In de jaren '3*0 werden Sphinx-clo- setpotten geplaatst, werd (opnieuw) gete- geld, en zijn de relicten van eerdere voorzie ningen kennelijk verwijderd. Bij de recente restauratie is modern sanitair ingebracht - met respect voor het verleden. In de bijkeuken zijn nog steeds een water pomp en een hardstenen gootsteen aanwe zig, in 1869 aangelegd door Emsbroek en Barendsen.53 Zo'n pomp omvatte een smeedijzeren pompstang of zwengel, en een cilinder waarin een houten zuiger met een zuigleer kon bewegen. Er kwam tevens een omtimmerde, dubbel uitgevoerde, lo den pompbak met twee grote en twee klei ne koperen kranen en een tweetal over looppijpjes. De pompbakken dienden om een watervoorraadje te kunnen aanhou den.5(> De grote, handbediende pomp is na het installeren van een elektromotor met voorraad- en druktank, eveneens in de ja ren '30 (waarover later meer), overbodig geworden, maar hij is gelukkig wel gehand haafd. De afwerking van het pand Na de ruwbouw, de voltooiing van het ijzer- en loodgieterswerk en het aanbren gen van de deuren en ander houtwerk, was het tijd voor de afwerking van het pand. Dit betekende onder meer 'blavoneren en bepleisteren', het leggen van de vloer in de gang, alsmede het maken van de stoep - werken die eind 1868 en begin 1869 zijn verricht. De stoep was aanvankelijk zo goed als zeker uitgevoerd in baksteen, want in 1895 werd een verzoek ingediend tot herstel van een al eerder in slechte staat verkerend, maar inmiddels stukgevro- ren, drie treden hoog bordes van baksteen en cement.37 De vloer in de gang werd in de winter van 1868 belegd met cle nog aanwezige blauw, bruin en zwart-crème getinte estriken of plavuizen, maar vrijwel zeker is het aanvankelijk de bedoeling ge weest dat er een eenvoudige, gladde don kere kalkmortel aan de oppervlakte zou komen te liggen, vergelijkbaar met die welke nog in de keuken aanwezig is. De estriken zijn namelijk niet alleen aantoon baar op zo'n oudere laag aangebracht, maar het wordt bovendien zowel bij de eerste trede van de trap, als bij alle neuten onder de deurkozijnen en drempels van het voorhuis duidelijk dat deze tegels en kele centimeters te hoog liggen. Hiernaast zijn in de gang binnen het gehele voorhuis de (hardstenen) plinten onder het vloerni veau verzonken.38 De vloeren zijn uiter- r' Kasboekje, Onder: Pastorij - Ijzer en Lood, 13 maart en 12 april 1869. De grote hardstenen goot steen werd vermoedelijk hergebruikt vanuit de oude pastorie. u> Vgl.: C.M. Storm van 's Gravesande, 1850-', pp.450 e.v. !7 Kasboekje, Onder: Pastorij - Stukadoren, 23 januari 1869; RAU, Archief Aartsbisdom Utrecht, Toe gang 449, inv. nr. 1196, omslag 1854-1905, 14 april 1895. ZUTPHEN I

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2007 | | pagina 11