1815: het natuurkundig genootschap 'De zoek dat niet mocht worden belemmerd door
struik wordt eindelijk een boom'.
godsdienstige en politieke twistpunten. Het is
Er waren dus vanaf 1815 twee natuurkundi- aannemelijk dat deze bepalingen ook in 1802
ge genootschappen. 'Nut is ons doel' en 'De van toepassing waren,
struik wordt eindelijk een boom' zouden in
1834 fuseren. Dit nieuwe genootschap, dat FYSSCO-THEOLOGIE
nog later de naam 'Physica' zou aannemen, Het streven van 'Nut is ons doel' lijkt duidelijk:
zou pas in 1950 worden opgeheven wegens interesse in het onderzoek naar de geheimen
gebrek aan leden.
van de natuur, of zelfs ruimer: aandacht voor
Het genootschap 'Nut is ons doel' was opge- cultuur, voor menswetenschappen, voor voor-
richt in 1796 door Beusekamp, een leerling uitgang van de mensheid. Er is echter nóg een
van de bekende Zutphense predikant en na- element in dat streven naar onbevooroordeeld
tuuronderzoeker Martinet. In een ledenlijst, onderzoek. De houding van Starings tijdgeno-
waarvan niet precies is aangegeven wanneer ten tegenover de natuur werd enerzijds sterk
die is opgesteld, vinden we vele nu nog be- bepaald door het optimisme en de ontdek
kende namen uit Zutphen en omgeving, zo- kingsdrift van de Verlichting, anderzijds was er
als Thieme, Evekink, Opten Noort, Van een Godsbesef ontstaan dat sterk verschilde
Heeckeren, baron Van Verwolde. Op de lijst van dat van de zeventiende eeuw. De Verlich-
staan 188 namen, vaak van vooraanstaande ting met haar empirische benadering wierp
kooplieden, predikanten, priesters, notaris- nieuw licht op de natuur. Nieuwe instrumenten
sen, leden van de regionale adel.
als telescoop en microscoop lieten nooit ver-
Eén van de leden was Staring. Zijn naam moede werelden en verbanden zien, uitvindin-
staat op de lijst als nummer 70. Verder ben gen veranderden het aanzien van de wereld,
ik zijn naam in stukken uit dit archief niet te- Die ontwikkeling kon leiden tot het idee dat al-
gengekomen, behalve dan als de schrijver les verklaarbaar is zonder daarbij God te be-
van een cantate. Hij heeft, voorzover ik heb trekken, of tot het idee dat er wel eens geen
kunnen nagaan, geen inleidingen gehouden. God zou kunnen bestaan. Ze kon er ook toe
leiden dat men in al die ontdekkingen de
Het genootschap kende een reglement met scheppende hand van God zag, Zijn tegen-
daarin onder meer de volgende bepalingen (ik woordigheid in alle levensverbanden tot in mi-
citeer de versie van 1818):
croscopisch kleine organismen toe.
art. 25: De vergaderingen zijn bedoeld voor Dat laatste inzicht overheerste. Natuuronder-
wetenschappelijke arbeid.
zoekers kregen het besef van Gods aanwezig-
art. 26: Daartoe dienen verhandelingen, rede- heid in de natuur. Sommigen meenden zelfs
voeringen, cursussen. dat het experimentele natuuronderzoek dé weg
art. 27: 'De voorlezingen mogen allerlei on- naar God moest zijn. Zo ontstond een stroming
derwerpen van wetenschap en kunst, die nu bekend staat als 'fysico-theologie'.
ook buiten de natuurkunde, behande- Daar kwam bij, dat het traditionele geloof zich
len. Men zal zich echter bij dezelve ook bedreigd voelde door de overheersende
van alle godgeleerde of staatkundige plaats die de rede en het onderzoek kregen,
geschillen en vraagstukken moeten De fysico-theologie kreeg daardoor ook de
onthouden'. (Bij overtreding volgt een functie van een verdediging van het christelijk
boete van 3 gulden).
geloof door bewijzen uit de natuur van Gods
Men wilde dus vrij, onbevooroordeeld onder- aanwezigheid.
3
Dit gedeelte over fysico-theologie is ontleend aan Bots 1972, p. 159-161
ZUTPHEN