Na het opheffen van de vesting wordt de spoorlijn over een deel van de vesting werken gelegd. Om de wandeling (park) over die vestingwerken te compense ren wordt achter het station een park aangelegd dat in de volksmond het Coe- nenspark wordt genoemd, vernoemd naar burgemeester Coenen. De stad heeft er niet lang plezier van gehad want de politiek wilde een industrieterrein en of fert het prachtige park, waarover oude Zutphenezen met pretlichtjes in hun ogen vertelden, op. Daar wordt een industrieterrein met een haven, Noorder haven aangelegd. De aanbesteding van die haven vindt plaats in 1881 en kost 79.874. Deze haven ligt ten noorden van het station. De zuidelijke oeverlijn loopt dan ongeveer evenwijdig aan het spoorwegterrein op een afstand van 143 meter van de as van de spoorweg. De haven bestaat uit een voor- en achterhaven met een havenmond die de ver binding met de IJssel vormt. De beide oevers van de haven worden op de scheiding van de voor- en achterhaven door een draaibrug met elkaar verbonden. In 1930 wordt de draaibrug over de Noorder haven vervangen door een hefbrug. Bij de aanbesteding blijkt de hoogste inschrijver 18.500.- en de goedkoopste 8845.- te vragen. Begroot is een bedrag van 9263.-. Bij de sloop van de draaibrug vindt men volgens de krant van 18 juli 1930 in een pijler een loden koker met daarin een oorkonde, bestek, tekeningen en enkele munten. DETEKSTVAN DE OORKONDE LUIDT: "Nadat door de gemeente Zutphen in 1877 de vestingwerken van het Rijk waren aange kocht werd in verband met het door den gemeentearchitect F.H. van Etteger in 1878 opgemaakt en in principe goedgekeurde plan tot slechting dier werken door den gemeente raad besloten tot het aanleggen ener nieuwen haven met losplaats ten noorden van den spoorweg, het bouwen van kademuren en van een horizontale draaibrug met verder bijkomende werken, alles overeenkomstig de plannen van genoemde architect. De Draaibrug over de Noorderhaven aanbesteding van de werken daartoe be- hoorende, geschiedde op den 30 september 1881 voor de som van 79.874,- aan J. de Haan en A. Klanderman als aannemers. Bij de uitvoering waren als onderbazen W.H. de Haan en J.F. Stuij terwijl R. Tichelaar was be last met het dagelijksch opzigt. De boven- ZUTPHEN Een oorkonde in de pijler van de draaibrug over de Noorderhaven Jan Kreijenbroek

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2006 | | pagina 21