denberg, bestaande uit huis, stal, hof en
kolfbaan van verwinhebber Antony Jan Wij-
melink over aan Gerrit Berghege. Een jaar
ervoor was Wijmelink weduwnaar geworden
en hij was achtergebleven met zes minderja
rige kinderen. Mogelijk heeft dat er toe ge
leid dat hij de nering niet meer draaiende
kon houden. Maar ook Gerrit Berghege die
vanaf dan samen met Dr. Barthold Henrik
Lulofs het onroerend goed bezat, wilde er
snel vanaf. Op 8 mei 1759 werd de boel
verkocht aan Jan Nijvelt en Hendrica Meije-
rink voor een "duisent car[olus]. guldens"
Zij hadden het geld en de kennis om er een
goedlopend bedrijf van te maken.
Het stel had drie jaar daarvoor de herberg
"De Grote Swaen" in de Korte Hofstraat ver
kregen van zijn ouders en ook Hendrica
kwam uit een herbergiersfamilie. Haar fami
lie bezat De Halve Maan in de Laarstraat (nu
nummer 75) en De Roscam, (thans het huis
Welgelegen in Warnsveld). Een half jaar er
voor waren ze ook nog in het bezit van De
Houten Wambuis aan de Emmerikseweg.
EERST BETALEN, ZEI DE KASTELEIN
Dat ondernemen ook in die periode niet al
tijd van een leien dakje ging blijkt uit een
rechtbankverslag uit die tijd. Het betreft een
geschil over betaling.
Op 8 augustus 1764 dient de zaak Jan Nij
velt contra David Wolf de Neufviile.
De eis is dat De Neufviile binnen 8 dagen
"seeven en dartig guldens en veertien stuy-
vers" aan Nijvelt betaalt "verschuldigt we
gens verteeringen, vragtloon bestelde carrier
etc"
Op 10 augustus 1 764 verklaart De Neufviile
echter "Minnelijk dog niet te min serieus"
"...dat den gesummeerde zig niet genoeg
zaam kan verwonderen hoe dat den sum-
mant zo veel vrijmoedigheid durft gebruiken
om uit eigenwillige motiven of op instigatien
van anderenden zei ven te crediteren voor
een somma van seeven en dartig guldens en
veertien stuyvers.
- Dat hij nimmermeer heeft order gegeven
tot een maaltijd en verteringen zweert on
der eede;
- Dat hij verteert heeft op den 28 september
1763 met gezelschap 2 kannen coffy, bran
dewijn en beschuit.
- Dat hij geordonneert heeft een maaltijd
voor een Heer met een juffer en kind.
- 3 vlessen Rijnse wijn.
- Dat hij order heeft gegeven om twee ge
braden hoender aan die Heer mede te ge
ven.
- Dat hij heeft verzogt dien Heer, juffer en
kind met een wagentjen weg te brengen.
- Op die reis mede te nemen 2 vlessen Fran-
sche en 3 vlessen rode wijn."
Hij verklaart 24 gulden en 14 stuivers te
hebben betaald.
De herbergier stelt op 18 augustus 1764
echter: "Er is een schuld post van 13 guldens
wegens de besprooken en open gehouden
earner."
Een getuige verklaart op 20 september 1 764:
"Op 28 september 1763 heeft De Neufviile
woonagtig ten huis van Jan Nijvelt in De Vre
denburg buiten de Hospitaalpoort geordon
neert 2 kannen coffy etc etc.en wat ver
derop... "dat hij de personen naar Elburg en
vervolgens naar Harderwijk getransporteerd
[heeft] met zijn paard en wagen."
Op 13 november 1764 wordt vermeid in de
"sententie uitspraak impetrant [de eiser] Nij
velt.":
"Gedaagde De Neufviile over zulks daarvan
also werende met condeminatie [vonnis tot
iemands nadeel] van den impetrant ten re-
guarde van beyde poincten in de kosten de
zer procedure tot taxatie en moderatie [be
middeling] van uw edele groot achbare.
Dat de impetrant des wegens in zijn eysch
en conclusie niet is ontfangelijk ofte gefun
deerd."
Op 24 november 1 764 volgt dan het vonnis:
Nijvelt moet zijn boeken "naer stadrecht so-
lemnizeren" [bewijzen] en vervolgens afleg
gen. Ene Willem Volkers verschijnt die be-
ZUTPHEN