Han Koolhof 'De trein gleed het station binnen. Ik kan niet zeggen dat het station van Zutphen mooi is. Het is eigenlijk heel erg lelijk, maar goed, in de oorlogsjaren schijnt het volledig verwoest te zijn, en wat er nu staat, is in de jaren vijftig snel gebouwd - net als de omliggende flats op het Stationsplein/1 De hier geciteerde Martin Bril is niet de enige die maar weinig waar dering kan opbrengen voor het station van Zutphen. In zijn doctoraalscriptie schrijft Victor M. Lansink over de stations die spoorwegarchitect H.G.J. Schelling in de jaren vijftig van de vorige eeuw ontwierp: 'De gebouwen gaan nogal mank aan een gebrek aan visuele kracht [sic], wat voor het grootste deel veroorzaakt wordt door de pseudo-monumentaliteit. Porti co's worden ondersteund door magere zuilen die met klassieke verhoudingen weinig meer van doen hebben. In Zutphen lijkt het dan ook eerder een half onttakelde pergola die de voorzijde van het station "siert"/ Het station met zijn 'magere zuilen' is van 1952 en verving het gebouw uit 1863, dat door oorlogshandelingen zwaar was bescha digd. Fotograaf J.H. Martelhoff heeft in 1945 in een reeks foto's de verwoestingen aan het stationscomplex vastgelegd.3 EIGENTIJDSE BOUWWIJZE Het huidige stationsgebouw, dat meer oos telijk van het oude station werd opgetrok ken, is een ontwerp van ir. H.G.J. Schelling (1888-1978). Hij voorzag Enschede (1950), Hengelo (1951), Leiden (1953) en Arnhem (1954) van gelijksoortige prefab betonnen stations - tóen een revolutionaire en relatief goedkope manier van bouwen. Geld en bouwmaterialen waren schaars in de naoor logse jaren. Herstel van de zwaar bescha digde infrastructuur had de hoogste priori teit; daarnaast werkten de spoorwegen aan een ambitieus elektrificatieprogramma. Om de bouwkosten te drukken werden bestaan de elementen soms in het nieuwe stations- ontwerp opgenomen. Zo is - gelukkig maar! - de monumentale stationskap van Hengelo uit 1902, naar een ontwerp van ir. G.W. van Heukelom, na de oorlog hersteld; het station kreeg dan ook geen nieuwe per- ronluifels zoals in Enschede. De betonnen elementen die Schelling toepaste, bestaan gedeeltelijk uit oorlogspuin. Je kunt er stuk ken van bakstenen, dakpannen en gresbui- zen in aantreffen. Hierdoor was het ook mogelijk de kleur van het beton enigszins te beïnvloeden. Zo hebben de prefab ele menten in de stationshal van Zutphen een roodachtige zweem. De toenmalige materi- aalschaarste is ook zichtbaar in de boven leidingportalen die bij de naoorlogse elek trificatie zijn toegepast. In Noord- en Oost Nederland - waaronder de IJssellijn - heb ben de spoorwegen portalen van voorge spannen beton gebruikt in plaats van de ge bruikelijke stalen portalen. Het station van Leiden is in 1993 gesloopt, en Arnhem slijt in afwachting van een hoge snelheidslijn zijn laatste dagen in de scha duw van kantoorflats die daar alvast een voorschotje op genomen hebben. Van de overige stations is Zutphen het best bewaard gebleven. 'De gebouwen zijn alle geënt op een soort eigen interpretatie van het classi cisme, uitgevoerd in een constructie van ge- 1 Martin Bril, Rails nr. 4/2006. 2 Lansink, 1998. 3 www. hetutrechtsarch ief. n l/spoorwegen.asp ZUTPHEN ^Eeo open en uitnodigend gebouw'

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2006 | | pagina 14