oude kruisvensters. Ook sommige duim-
steentjes ten behoeve van de luiken zijn
nog te vinden. Overigens vinden we
boven deze schuiframen in het metselwerk
z.g. accoladebogen. Dit in tegenstelling
tot de schuiframen op de begane grond,
die voorzien zijn van segmentbogen.
We lopen weer terug naar de Sprongstraat,
gaan hier links af en lopen door naar de fon
tein op de Houtmarkt. Daarachter, op num
mer 70, zien we een rijke gevel voorzien
van kozijnen die doen denken aan kruis
kozijnen. Er zijn hier enige variaties op dit
onderwerp bedacht. De toegangsdeur zit in
een kozijn met ramen die kenmerkend zijn
voor deze toepassingen. Een middeleeuwse
metselaar zou deze vormen zonder meer
vertaald kunnen hebben in metselwerk,
waarvan helaas in Zutphen geen voorbeel
den meer te zien zijn.
Aan de overkant van de markt, tegenover dit
pand vinden we op nummer 73 een goed
voorbeeld van een oude gevel die voor wat
betreft het metselwerk niet is gewijzigd. De
huidige schuiframen zitten in de oorspron
kelijke openingen die bestemd waren voor
kruisvensters. De bovenlichten van deze ra
men vertonen boogvormen die thuishoren in
de tijd van de Empire, dus eerste helft van de
19e eeuw. Ook de schuiframen zelf verraden
deze stijl, wat te zien is aan de middenstijlen
die uitgevoerd zijn als ware het stolpramen.
Wanneer we van hieruit richting de Wijn
huistoren lopen zijn we weer terug op ons
uitgangspunt.
Uit de krant geknipt door Evelien Marskamp
Un praeutjen tussen Grades Vennekool en
Gait Vreeman aover de beste maniere um
't land te bemesten, waorbi'j ze geen van
beiden recht töt kloarheid komt.
De mest is wel geen heiligheid.
Maar doet toch wond'ren waar ze leit.
(W.C.H.Staring)
Tj handelt krek as un gek,Gait! zeg Gra
des Vennekool gistern aovend toe 'k zoo
bi'j schemerdonker van 't wark naor huus
kwam gaon tegen mi'j.
Ik hadde den man niet ezien ear hi'j vlak
veur mi'j stond want ik wazze al gaonde
diepe in de prakkezaosies eraakt. Zoo doen
de kwam mi'j dat zeggen van Grades vri'j
bots op 't lief vallen en 'k vroege daorumme
kortaf:
"Hoe zoo?"
"Bö ziel'gaf i töt bescheid "i'j hebt daor
op den Leegen kamp den mest al un groote
acht dage gestreujd op 't land liggen! Daor
is toch in al dan tied gelaegenheid te aover
ewest, um er em goed onder te warken.'t Is
jo zunde van den goeien mest, dat is et!'
"Hoe zoo?" vroeg ik weer en 'k hield mi'j
dom.
"Och!" zeg hi'j daorop, - "un kind kan jo
wal begriepen dat de mest van dat lange
liggen op 't land der veul slechter op wodt!"
"k Zegge: wisse doët i dat! Maor wat zol
dat dan nog?"
"O!" gaf hi'j geraakt töt bescheid - denk i'j
der zóó aover? In dat geval he'k niks ezegd!
Mienentwaege meug i'j gerust owwen gang
gaon, al wil i'j em ook laoten liggen töt et
toekomende jaor!"
"Kom, low we now ens verstandig met
ZUTPHEN
De Zutpheose Courant van
16 februari 1906