Bourgondische vorst bleek niet veel later
terecht. Immers in augustus 1473 werd
Gelre overrompeld door deze vorst en
volgden er vier jaren van Bourgondische
bezetting.
De Hanzeaten te Brugge konden tot
1442 niet over een eigen terrein of huis
beschikken. De vergaderingen vonden
daar o.a. plaats in de refter van het Kar
melietenklooster. In 1478 werd een grote
permanente opslag- en vergaderruimte
gebouwd, het zogenaamde "Ooster
lingenhuis".11 De kooplieden leefden
temidden van de plaatselijke bevolking in
huurhuizen of herbergen. Deze wijze van
samenleven heeft grote invloed gehad op
de culturele uitingen in de eigen thuisge-
bieden.
Vanaf 1356 bezaten de Hanzekooplieden
te Brugge een aantal voorrechten waar
onder het stapelrecht. Goederen bestemd
voor geheel Vlaanderen mochten alleen
daar op de markt worden aangeboden.
Brugge hield zich niet altijd aan haar ver
plichtingen. De Hanze reageerde daarop
met de dreiging van een economische
boycot, meer bepaald het vertrek van
haar gemeenschap. Dit wapen werd in
de veertiende eeuw met succes gebruikt.
Door het aantreden van de Bourgon
dische vorsten in de Nederlanden - in
1428 waren Holland en Zeeland aan hun
machtsgebied toegevoegd - èn door de
opkomst van de Hollandse handel in het
Oostzeegebied werden deze maatregelen
minder effectief.
Het succes voor de Hanzeaten te Brugge
kan aan drie factoren worden toegeschre
ven:
1De stad lag in het hart van bloeiende
textielbedrijven; de lakeninkoop vorm
de het leeuwendeel van hun import.
2. De bevolkingsdichtheid en de vèr-
gevorderde industrialisering" van
Vlaanderen maakte de stad tot een ge
droomde afzetmarkt voor de koopwaar
van de Hanze: laken, graangewassen,
zout, hout, erts, bont enz.
3. De aanwezigheid van talrijke buiten
landse "naties" betekende een bijna
onbeperkt afzetpotentieel. Het Brugse
kantoor was bovendien ideaal gelegen
op de hoofdader van het Hanzeverkeer:
Novgorod-Lübeck-Hamburg-Brugge-
Londen.12
Aan het eind van de vijftiende eeuw ver
plaatsten de Hanzeaten mede door de
vijandelijkheden tussen de stad Brugge en
de opvolger van hertog Karei de Stoute,
Maximiliaan van Oostenrijk, hun activitei
ten naar Antwerpen. Het Brugse kantoor
bleef echter bestaan. De stad bleef voorlo
pig nog van belang, al namen de klachten
over haar stapelrecht op de vergaderingen
van de Hanze toe. In 1518 klaagden de
kooplieden dat zij met hun schepen niet
verder het Zwin op konden varen dan tot
Sluis: "Want die gaetere verlopen synt [de
geulen zijn verzand] zoe datmen niet in-
vaeren kan alsmen plach..." De goederen
moesten nu elders worden overgeslagen
en de kooplieden wensten dan ook geen
accijns meer te betalen omdat de goede
ren de stadpoorten van Brugge niet meer
konden bereiken. 13
De kantoren in Novgorod en Bergen zijn
voor de Gelderse Hanzesteden van min
der belang geweest dan die in Londen
en Brugge. Novgorod vormde met haar
bonthandel de draaischijf van de Noord-
Europese handel met het oude Rusland.
De stad lag gunstig aan een net van be
vaarbare waterwegen op korte afstand
van de Baltische zee. Tot de sluiting van
de Duitse factorij in 1494 bleef de Hanze
haar banden met de stad behouden.
Bergen was voor Deventer en Harderwijk
belangrijk omdat zij er zogenoemde "vit
ten" bezaten. Dit was een beperkt terrein
op het schiereiland Schonen, waar han
delswaren konden worden opgeslagen.
De voornaamste bedrijvigheid daar was
de haringvangst, de verwerking en het
transport er van naar de Nederlanden.
11 Dollinger, Ph., De Hanze, p.130.
12 ibidem, p.179-180, Dollinger, Ph., 'Die Hanse', in: Hanse in Europa, p.32; Berkenvelder, F.C.,
Zwolle als Hanzestad, p.16.
13 OAZ inv.nr. 1817f.4-5.